Hoofdstuk 7 Ademen en eten

H7 Ademen en eten
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H7 Ademen en eten

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 7.1
Je kan uitleggen hoe de ademhalingsstelsel en de verteringsstelsel met elkaar samenwerken
Je kan uitleggen hoe de bloedsuikerspiegel op pijl wordt gehouden (eilandjes van Lagerhand (alvleesklier))
Je weet welke hormonen invloed hebben op de glucose gehalte in het bloed.  (insuline, glucagon, adrenaline)


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7.1 Alles werkt samen
Orgaanstelsels

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7.1 Alles werkt samen
Organenstelsel werken samen

Voorbeeld samenwerking orgaanstelsels bij bewegen:

  • Spierstelsel heeft glucose en zuurstof nodig om
    spieren te laten bewegen!
    - Verteringsstelsel > brengt glucose in bloed
    - Ademhalingsstelsel > brengt zuurstof in bloed
    - Bloedvatenstelsel > vervoert zuurstof en glucose
    naar spieren


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7.1 Alles werkt samen
Verbranding

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7.1 Alles werkt samen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijnieren
Maken adrenaline 


Meer suiker in je bloed, snellere hartslag en ademhaling

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 7.2
Je kan uitleggen hoe ademhaling bij de mens plaats vindt 
Je kent de organen van het ademhalingsstelsel 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7.2 Ademen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7.2 Ademen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7.2 Ademen

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Door je neus ademen is beter dan door je mond ademen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ademhalen, slikken en stikken

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er bij verslikken?
A
Er komt voedsel in de luchtpijp
B
Er komt lucht in de slokdarm

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze afbeelding hoort bij...
A
Ademhalen
B
Slikken
C
Verslikken

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze afbeelding hoort bij...
A
Ademhalen
B
Slikken
C
Verslikken

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 7.3 
Je kan uitleggen welke weg voedsel afneemt van mond tot anus
Je kent de organen van het verteringsstelsel 
Je kent de 6 voedingsstoffen en hun functie 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

7.3 Eten
Voedingsstoffen in drie groepen


  • Brandstoffen > energierijke stoffen (koolhydraten en vetten)
  • Bouwstoffen > voor groei en onderhoud (eiwitten, vetten, mineralen en water)
  • Beschermende stoffen > bescherming (mineralen en vitaminen)


Voedingsvezels > geen voedingsstof,
maar goed voor werking van darmen!


Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7.3 Eten
Wanneer eet je gezond?

Schijf van vijf!
  • Vijf vakken, elk vak een groep voedingsmiddelen
  • Gevarieerd eten
  • Uit een groter vak eet je meer dan uit een kleiner vak
  • Voldoende drinken (water)

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het verstandig elke dag iets uit elk vak van de schijf van vijf te eten?
A
Je kunt dan beter gapen
B
Je eet gevarieerd en krijgt alles binnen
C
Je kunt dan beter zien
D
Je krijgt dan obesitas

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

7.3 Eten
Voedingsmiddelentabel

  • Hierin staat hoeveel en welke voedingsstoffen per 100 gram in een voedingsmiddel zitten
  • Hiermee bereken je de voedingswaarde van een maaltijd

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Na het eten gaat je bloedsuikerspiegel
A
omhoog
B
omlaag

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 7.4
Je kan uitleggen wat vertering is en hoe voedsel door je verteringsstelsel wordt vervoert
Je weet waarom vezels in je voeding belangrijk zijn voor de peristaltische bewegingen
Je kan uitleggen hoe enzymen helpen bij verteren 

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedsel in het versteringsstelsel
De weg van voedsel door je verteringsstelsel is:
  
mondholte → slokdarm → maag → twaalfvingerige darm → dunne darm → dikke darm → endeldarm

Voedsel wordt met peristaltische bewegingen voortgeduwd.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Verteringssappen
  • Vertering gebeurt met verteringssappen
  • Die verteringssappen worden gemaakt in de verteringsklieren
  • Verteringssappen bevatten enzymen


Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verteringssappen bevatten enzymen

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

het voortduwen van eten door de darmen heet
A
kneedgedrag
B
kneedmatig
C
darmperistaltiek
D
darmporiestaliek

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 7.5
Je kent het verschil tussen planteneters, vleeseters en alles eters (darmkanaal, tanden, dieet) 
Je weet hoe vissen, dieren en insecten ademhalen 
Je weet kent de verschillende levensfases van een kikker 

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planteneters, alleseters, vleeseters

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het Gebit

Vleeseters = knipkiezen

Planteneters = plooikiezen

Alleseters = knobbelkiezen

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

planteneters, vleeseters of alleseters?

vleeseter
vleeseter
planteneter
vleeseter
planteneter
planteneter
alleseter
alleseter
alleseter
planteneter

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Varkens eten planten en dieren. Wat voor soort kiezen hebben ze?
A
knipkiezen
B
knobbelkiezen
C
plooikiezen

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ademhaling bij dieren

Slide 37 - Diapositive

alle organismen doen aan stofwisseling en dus ook aan gaswisseling
Vissen ademen met
A
Kieuwen
B
Longen

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ademen vissen?
A
via de celmembraan
B
door tracheeën
C
door kieuwen
D
door longen

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kieuwen
  • Vissen hebben geen longen maar kieuwen.

  • Een kieuw bestaat uit een kieuwboog met daaraan kieuwplaatjes. Op de kieuwplaatjes zitten kieuwlamellen.

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe haalt een vis zuurstof uit het water?
  • geen longen maar kieuwen
kieuw = kieuwboog met kieuwplaatjes. 
in kieuwplaatjes zitten plooien = kieuwlamellen
Als water langs deze kieuwlamellen stroomt dan nemen de bloedvaatjes hierin daar zuurstof uit.

Hoe haalt een vis zuurstof uit het water:


Geen longen maar kieuwen
Kieuw = kieuwboog met kieuwplaatjes
In kieuwplaatjes zitten kieuwlamellen (met daarin bloedvaatjes)

Als zuurstofrijk water langs de kieuwplaatjes stroomt nemen de bloedvaatjes zuurstof op (en geven CO2 af).


Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kieuwen

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ademhaling bij insecten
- ademhalingsorganen van insecten bestaan uit sterk vertakte buizen.
  Dit noemen wij tracheeën.
- in het achterlijf zitten aan de zijkanten openingen van tracheeën.
  Dit noemen wij stigma's.
- Een insect beweegt zijn lijf op en neer om adem te halen.


Hoe gaat de ademhaling?
1. spieren in het achterlijf trekken samen, tracheeën
   worden kleiner, lucht perst door stigma's naar 
   buiten.
2. spieren in achterlijf ontspannen, tracheeën worden
    worden wijder, lucht stroomt door stigma's

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke dieren verandert tijdens het leven de manier van ademhalen?
A
reptielen
B
zoogdieren
C
vogels
D
amfibiën

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk dier kan ademhalen met de huid?
A
Olifant
B
Krokodil
C
Kikker
D
Kip

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ademen kikkers tijdens hun leven?

huid
uitwendige kieuwen
inwendige kieuwen
longen

Dit verandert gedurende hun leven (gedaanteverwisselingen).

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 47 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 48 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 49 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 50 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions