HV3 - 3 juni

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

VUL AAN: 

Je wilt naar het postkantoor lopen. Degene die de route uitlegt, zegt: "C'est simple, tu vas ... ... ... ... ... ."

Je wilt naar het postkantoor lopen. Degene die de route uitlegt, zegt: "C'est simple, tu vas ... ... ... ... ... ."

1. à gauche
2. à droite
3. tout droit
4. tourner

VUL AAN: 

Je wilt naar de winkel Cerise et Potiron lopen. Degene die de route uitlegt, zegt: 

"Tu prends la première rue ... ... ... ... ... ."

Je wilt naar de winkel lopen. Degene die de route uitlegt, zegt:
"Tu prends la première rue ... ... ... ... ... ."

1. à gauche
2. à droite
3. tout droit
4. continuer

VUL AAN: 

Vanaf de parkeerplaats loop je naar de prachtige Pont Morand om er een foto te maken: "Je tourne ... ... ... ... ... pour aller au pont."

Vanaf de parkeerplaats loop je naar de Pont Morand: "Je tourne ... ... ... ... ... pour aller au pont."

1. à gauche
2. à droite
3. tout droit
4. continuer

Prends la troisième rue à gauche. C'est un grand boulevard. Traverse le boulevard et prends la deuxième rue à droite. C'est la rue Alphonse Daudet.

Leg de route uit vanaf de brug.
Schrijf hele zinnen.

Welke antwoorden zijn mogelijk?

Tu fais du sport ?

1. Oui, je joue au foot.
2. Oui, elle fait du kickboxing.
3. J'aime regarder le Tour de France.
4. Non, je ne fais pas de sport.

Geef antwoord op de vraag:

Tu fais du sport ?

Welk antwoord past bij deze vraag:

Comment s'appellent tes parents ?

1. Ils s'appellent Isa et Adam.
2. Ils habitent à Amsterdam.
3. J'ai un frère et une soeur.
4. Et toi, comment tu t'appelles ?

Beschrijf in twee zinnen een vriend of een familielid: naam, leeftijd of waar hij/zij woont

- OPDRACHT -

- Ga naar de Classroom 

- Maak de opdracht (3 juni) 

- Lever de opdracht in voor feedback
( V E R P L I C H T )