k4 t7 b1 een constant inwendig milieu

 1. Het inwendig milieu
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

 1. Het inwendig milieu

Slide 1 - Diapositive

Waar denk je aan bij inwendig milieu?

Slide 2 - Carte mentale

Wat staat er vóór de pijl in de verbrandingsreactie?

Slide 3 - Question ouverte

Welke 2 stoffen worden uitgescheiden door de longen?
A
Water
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Waterdamp

Slide 4 - Quiz

Leerdoelen:
Ik kan uitleggen hoe het inwendig milieu constant blijft:
Ik kan uitleggen wat weefselvloeistof is,
Ik kan benoemen wat het inwendig- en het uitwendig milieu is en de verschillen tussen beide benoemen,
Ik kan uitleggen waarom het lichaam aan opname, uitscheiding en opslag doet.
 Ik ken de organen die een rol spelen bij het instant houden van het inwendige milieu.

Slide 5 - Diapositive

Wat neem je op?
  • zuurstof 
  • eiwitten (bouw, brand en reservestof)
  • vetten (bouw en brandstof)
  • koolhydraten (brandstof)
  • mineralen vitamines (bouw en beschermende stof)
  • water (bouwstof)

Slide 6 - Diapositive

Vertering
  • Verteringsstelsel (klein maken)
  • Darmkanaal (kneden, groot oppervlakte en verteringssappen)
  • Opname voedingsstoffen in ons bloed.
  • Direct opnemen: glucose, water, vitaminen en mineralen. 
  • Niet direct opnemen: eiwitten, koolhydraten en vetten: verteren


Slide 7 - Diapositive

Een constant inwendig milieu
Wat is ons inwendige milieu?

Wat is ons uitwendige milieu?

Slide 8 - Diapositive

Bloedsuiker
Als bloedsuiker stijgt:
- De alvleesklier maakt insuline.
- Insuline zet Glucose om in Glycogeen en opgeslagen in de spieren en lever.

Als bloedsuiker te ver daalt:
- Maakt de alvleesklier Glucagon
- Glycogeen uit de spieren en lever wordt weer omgezet in glucose.

Glucose
Insuline
Glycogeen
Glucagon
Je lichaam zorgt voor een constante waarde

Slide 9 - Diapositive

Inwendig milieu
•    Bestaat uit weefselvloeistof en bloedplasma
•    Wordt constant gehouden door opname, opslag en uitscheiding van stoffen.

Slide 10 - Diapositive

Uitwendig milieu
•    De omgeving om je heen.
•    De voedselbrij in je darmen = uitwendig milieu
•    De lucht in je longen = uitwendig milieu

Slide 11 - Diapositive

Opname van stoffen:
•    Opname van stoffen uit het uitwendige milieu naar/in het inwendige milieu
•    Zuurstof uit de lucht,
•    Voedingsstoffen uit de voedselbrij in de darmen.

Slide 12 - Diapositive

Opslaan van stoffen
•    De stoffen worden uit het inwendige milieu gehaald en ergens opgeslagen voor later.

Slide 13 - Diapositive

Opslaan van stoffen
  • Glucose: wordt door insuline omgezet naar glycogeen  opgeslagen in de spieren en lever. = uit het inwendige milieu 
  • Vet: wordt opgeslagen in het gele beenmerg van pijpbeenderen en in onderhuids bindweefsel,
  • Sommige vitamine en mineralen worden opgeslagen.
  • Bij een tekort van een stof worden de stoffen weer in het inwendige milieu opgenomen.

Slide 14 - Diapositive

Uitscheiden van stoffen:
•    Stof wordt uit het inwendig milieu (weefselvloeistof & bloedplasma) gehaald en verlaat het lichaam.
•    Longen: scheiden water(-damp) en CO2 uit.
•    Nieren: afvalstoffen en water
•    Lever: uitscheiding  van afvalstoffen. O.a. gifstoffen zoals medicijnen, alcohol, drugs. Maar ook dode rode bloedcellen.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Weefselvloeistof:
• Kleurloze vloeistof tussen de celen van weefsels
• Bevat o.a. zuurstof, voedingsstoffen
• Cellen ‘geven’ er CO2 en andere afvalstoffen aan af.

Slide 17 - Diapositive

Instandhouding van inwendig milieu
Om het inwendig milieu constant te houden spelen hormonen een belangrijke rol. Zoals insuline en glucagon.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

En nu naar je boeken:
Maak de opdrachten van 7.1
Daarna 9 oefenvragen in lessonup en 
3 examenvragen op biologiepagina 2018
timer
10:00

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Het onderhuids bindweefsel speelt een rol bij de ...
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 22 - Quiz

Darmkanaal houdt het inwendige milieu constant
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 23 - Quiz

De longen houden het inwendig milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 24 - Quiz

Het gele beenmerg houdt het inwendige milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 25 - Quiz

Welke rol hebben de spieren bij het instant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming

Slide 26 - Quiz

Welke rol heeft de lever bij het instant houden van een constant inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 27 - Quiz

Welke rol spelen de nieren bij het constant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 28 - Quiz

Bij het inwendig milieu horen:
A
Lucht in de longen
B
Weefselvloeistof
C
Voedselbrij in de darmen
D
Bloedplasma

Slide 29 - Quiz

Bij het uitwendig milieu horen
A
Lucht in de longen
B
Weefselvloeistof
C
Voedselbrij in de darmen
D
Bloedplasma

Slide 30 - Quiz

Extra uitleg:
Biologie met joost:  https://www.youtube.com/watch?v=q1JCOmlN-rE

Slide 31 - Diapositive