Voltooid deelwoord 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1,2

Voltooid deelwoord

Lesdoelen

je leert:

• hoe je een voltooid deelwoord herkent
• wanneer je een voltooid deelwoord gebruikt
• hoe je een voltooid deelwoord schrijft

Wat is een voltooid deelwoord?

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord
4. Persoonsvorm

Wat is hier het voltooid deelwoord?
Maksim en Artem hebben gisterenavond samen macaroni gegeten

1. Maksim en Artem
2. hebben
3. macaroni
4. gegeten

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?

Ik heb sperziebonen gekocht, want ik wist niet zeker of je spinazie lust.

1. lust
2. heb
3. wist
4. gekocht

Wanneer gebruik je een

voltooid deelwoord?

Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord. Voltooid betekent dat iets is afgerond. 

Voorbeeld:

Het regent → Het is nu aan het regenen.

Het heeft geregend → De regen is voorbij, het is nu droog.

Voltooid Deelwoord

Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-

gelopen - gefietst - gemaakt

Een voltooid deelwoord kan ook met be- beginnen

betaald -  begroet - begraven

Een voltooid deelwoord kan ook met ver- beginnen
verrast - verteld - verhuisd

Zwakke werkwoorden: -t of -d

Sterke werkwoorden: -t of -en

Voltooid Deelwoord

Een voltooid deelwoord kan ook met ont- beginnen

ontdekt - ontwaakt - ontvoerd

Een voltooid deelwoord kan ook met her- beginnen

herdacht - herplaatst - hersteld

 

Een voltooid deelwoord eindigt op: 

Zwakke werkwoorden: -t of -d

Sterke werkwoorden: -t of -en

Waarmee kunnen voltooid deelwoorden beginnen?

Wat is het voltooid deelwoord van:

bereiken

1. bereikt
2. bereikd

Wat is het volooid deelwoord van:

antwoorden

1. geantwoord
2. geantwoort

Wat is het voltooid deelwoord van:

jagen

1. gejaagt
2. gejaagd

Wat is het hele werkwoord?
Heb je goed naar de docent GELUISTERD?

Wat is het hele werkwoord?
Hij heeft ons een e-mail GESTUURD.

Wat is het hele werkwoord?
Ik heb je niet goed GEHOORD.

Wat is het hele werkwoord?
Mijn vriend heeft de hele dag GEDANST.

Wat is het hele werkwoord?
De docent heeft een verhaal VERTELD.

Schrijf de werkwoorden op.
M1b ..... een toets ...... (maken)

Schrijf de werkwoorden op.
Mohammed ...... de les ........ (missen)

Schrijf de werkwoorden op.
Wij ..... vandaag naar school ....... (komen)

Schrijf de werkwoorden op.
Nihad ....... twee kilometer ...... (rennen)

Schrijf de werkwoorden op.
Ik ........ de hele dag ........ (werken)

In Nederland wordt steeds vaker ........(pinnen)

1. gepind
2. gepint

Gisteravond heb ik pas na 12 uur mijn computer ....... (afsluiten)

1. afsluitend
2. afgesloten

Hebben jullie veel ........... (leren)

1. geleert
2. geleerd

Wat is het voltooid deelwoord?
Tijdens de les heeft Yevheni naar een podcast (luisteren)

Wat is het voltooid deelwoord?
De docent had alle fouten .....(verbeteren)

Wat is het voltooid deelwoord?
In het magazijn heeft meneer Geert alle lege kratjes ...(plaatsen)

Voltooid deelwoord gaat altijd samen met een vorm van de werkwoorden: 

zijn

hebben

worden

In de volgende opgave kies je een vorm van deze WW

en het voltooid deelwoord

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Het ....(hebben - tt) de hele dag .....(regenen - vd)

kies twee antwoorden

1. hebt
2. heeft
3. geregend
4. geregent

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Delina ....(zijn - tt) gisteren de hele middag in de bibliotheek .....(zijn - vd)

kies twee antwoorden

1. is
2. was
3. geweesd
4. geweest

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Afgelopen weekend ....(hebben - tt) ik een nieuwe rugzak .....(kopen- vd)

kies twee antwoorden

1. had
2. heb
3. gekoopt
4. gekocht

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Via Snapchat ....(worden - vt) de foto van ons nieuwe katje .....(sturen - vd)

kies twee antwoorden

1. werd
2. wordt
3. gestuurt
4. gestuurd

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

De ontsnapte koeien ....(zijn - tt) de snelweg .....(oversteken - vd)

kies twee antwoorden

1. waren
2. zijn
3. overgestoken
4. overgesteekt

Ik vond deze les:

1. leuk
2. saai

Ik vond deze les:

1. makkelijk
2. moeilijk
3. beetje makkelijk
4. beetje moeilijk

Schrijf minimaal 5 zinnen over wat je in de vakantie hebt gedaan. Gebruik voltooid deelwoorden!
Bijvoorbeeld: In de vakantie BEN ik naar mijn familie GEGAAN en HEB ik lekker GEGETEN.

Wat heb jij vandaag geleerd?