wk.45 Werkwoordspelling

Welkom
  • Leg klaar:
  • Boek Nieuw Nederlands
  • Laptop  dicht op tafel



1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

Welkom
  • Leg klaar:
  • Boek Nieuw Nederlands
  • Laptop  dicht op tafel



Slide 1 - Diapositive

Planning

  • week 45            Inleveren fictiedossier
  •                               Oefenen werkwoordspelling
  • week 46            Oefenen werkwoordspelling
  • week 47            Toets werkwoordspelling

Slide 2 - Diapositive

Lesplanning
1. Instructie werkwoordspelling.
2.  Huiswerk starten
3. Vragen fictiedosssier




Slide 3 - Diapositive

Werkwoordspelling

Slide 4 - Diapositive

Doelen
Aan het einde van deze les

- kun je persoonsvormen (PV) in de o.t.t en o.v.t juist spellen
-je kent de zwakke en sterke werkwoorden
-je kent de stappen in het werkwoordschema


Slide 5 - Diapositive

Werkwoordspelling
o.t.t. = onvoltooid tegenwoordige tijd
o.v.t. = onvoltooid verleden tijd
zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden

Slide 6 - Diapositive

Werkwoordspelling
  • o.t.t. = toetsen,    
  •  ik  .....     hij   .......     wij   ........

  • o.v.t.= toetsen,     
  • ik ..... hij ....... wij ........
  • o.v.t. =  genieten
  • ik ..... hij ....... wij ........

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Open je lesboek
BK, blz. 263
KT, blz. 267

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Hij ....... (vinden) dit een leuk boek.
A
vind
B
vindt

Slide 11 - Quiz

Hoe vind je de pv in een zin?
A
Tijdproef
B
Zin vragend maken
C
Zin in andere tijd zetten
D
A, B en C zijn juist

Slide 12 - Quiz

....... (worden) jij morgen met de auto naar school gebracht?
A
word
B
wordt

Slide 13 - Quiz

Tegenwoordige tijd 
Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. Hele werkwoord (bij meervoud)

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Voorbeelden

Slide 16 - Diapositive

....... (snijden) jij je wel eens aan de kaasschaaf?
A
snijd
B
snijdt

Slide 17 - Quiz

Tekst
zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden
Fietsen
douchen
rennen
schilderen
zwemmen
lopen
eten
geven
zoeken

Slide 18 - Question de remorquage

Sterke en zwakke werkwoorden?
Sterk: verandert van klank
Sterk: in voltooide tijd altijd -en
gelopen, gezwommen, gevonden, gebeten

Slide 19 - Diapositive

Sterke werkwoorden in de vt
Zijn sterk om te veranderen van klank.
zitten  - zaten
geven   -  gaven

Je schrijft het werkwoord zoals je het hoort.

Slide 20 - Diapositive

Zwakke werkwoorden in de vt
/
/

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Slide 23 - Lien

De politie (verrichten) ... wekenlang onderzoek naar de inbraken.
A
verrichte
B
verrichtte

Slide 24 - Quiz

Mijn docent-------(verlaten, o.v.t) de school als laatst.
A
verlaatte
B
verliet

Slide 25 - Quiz

Voltooid deelwoord
van sterke werkwoorden eindigt meestal op -en:

Ik ben naar school gelopen.
Hij heeft in het meer gezwommen.
Hij wordt in zijn been gebeten.

Slide 26 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Van zwakke werkwoorden:

Gebruik 't kofschip - regel!
Zit de laatste letter van de stam in 't kofschip?

Slide 27 - Diapositive

Voltooid deelwoord 
/
/

Slide 28 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord?
Ik heb zijn verhaal nooit geloofd.
A
heb
B
geloofd

Slide 29 - Quiz

Welke werkwoorden staan ook meestal in de zin bij een voltooid deelwoord?
A
hebben
B
zijn
C
worden
D
hebben, zijn , worden

Slide 30 - Quiz

We hebben vanmorgen een potje (voetballen).
A
gevoetbalt
B
gevoetbald

Slide 31 - Quiz

Hoe spel je het vd?
De buren zijn gisteren (verhuizen).

A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuizt
D
verhuizd

Slide 32 - Quiz

Hoe spel je het vd?
Heb je dat hele stuk (fietsen)?
A
gefietst
B
gefietsd

Slide 33 - Quiz

Aan het werk ..... Huiswerk
  • Digitale methode  Cursus 7 (Werkwoord)Spelling
  • paragraaf 8: persoonsvorm teg. tijd
  • paragraaf 9: sterke en zwakke werkwoorden
  • paragraaf 10: pv verleden tijd van zwakke werkwoorden
  • HA: paragraaf 7, 8 en 9
  • Maak alle opdrachten die voor jou klaar worden gezet!
  • Wanneer je score beneden de 80% is, laat dan de opdracht weer open zetten en verbeter jezelf nog eens!

Slide 34 - Diapositive