Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
¡Buenos días!
Ronda
Slide 1 - Diapositive
¿Qué vamos a hacer?
Vamos a corregir los ejercicios
Vamos a leer el texto
¡A trabajar!
Los deberes
Ronda
Slide 2 - Diapositive
Las respuestas
1. avión
2. viaje
3. se alojó
4. hotel
5. billete
6. excursión
7. aventura
8. senderismo
9. refugio / albergue
10. mochila
11. saco de dormir
12. playa
13. se bañó
14. tomó el sol
15. maleta
Slide 3 - Diapositive
Pablo tuvo unas vacaciones culturales.
Elena llevó a la montaña una mochila y un saco de dormir.
Pablo se alojó en un hotel, Elena en un refugio y Felix en casa de sus tíos y primos.
Felix utilizó el autobús.
Pablo consiguió su billete para México por Internet.
viaje (2), avión (1), maleta (15), hotel (4), playas (12), bañarse (13) tomar el sol (14)
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Los viajes, página setenta
Waar gaat de tekst over?
Wat zijn de verschillen tussen de 3 vakanties?
Herken je werkwoorden die gebruikt worden in de pretérito indefinido?
Hoe vertaal je deze werkwoorden?
Slide 6 - Diapositive
Lista de vocabulario 3.2
de stad
de excursie
het weekend
met de trein/bus/fiets gaan
het eiland
De Middellandse zee
de rugzak
de muur
Slide 7 - Diapositive
Lista de vocabulario 3.2
het strand
de eerste reis
het dorp
de vakantie
de bezoeker
een gedoe zijn
Slide 8 - Diapositive
Tarea 4
Slide 9 - Diapositive
El pretérito perfecto
El pretérito indefinido
Je vertelt over iets wat in het verleden is gebeurd, maar die periode is nog nietafgesloten.
Je vormt de perfecto door het hulpwerkwoord haber (he/has/ha/hemos/habéis/han) + ADO/IDO.
Er zijn specifieke signaalwoorden die aangeven dat je de perfecto dient te gebruiken. Zoals: ooit, dit weekend, deze maand, dit jaar, vandaag etc. Zie pagina 14 van je module.
Er zijn onregelmatige vormen zoals: ver = visto, decir = dicho, hacer = hecho etc.
Je vertelt over iets wat in het verleden is gebeurd, de periode is geheel afgesloten.
Je vormt de indefinido door onderstaande uitgangen.
Er zijn specifieke signaalwoorden die aangeven dat je de indefinido dient te gebruiken. Zoals: gisteren, drie jaar geleden, 2010, afgelopen dinsdag etc. Zie pagina 32 van je module.
Sommige een onregelmatige stam (en uitgang)
Slide 10 - Diapositive
Lees deze pagina goed door. Het bevat belangrijke informatie. Maak vervolgens de opdrachten op de volgende dia's.
Slide 11 - Diapositive
Schrijf de antwoorden in je schrift. Vergeet niet duidelijk voor de kantlijn te schrijven welke opdracht je maakt. Zo kan je de opdracht makkelijker terugvinden.