H4.2 - Producten en diensten van de overheid

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Welkom bij economie!

-Ga rustig zitten.

-Pak je Ipad, schrift en pen.

-We gaan zo beginnen.

€conomie - Collectieve sector

Weekplanning

Planning 

1. Actualiteit

2. Doelen van deze les

3. Verwondersessie

4. Workshopsessie

5. Communicatiessessie

5 minuten

5 minuten

15 minuten

25 minuten

10 minuten

±

±

±

±

6. Afsluiting

5 minuten

Doelen van deze les

Na deze les kun je:
 

• beschrijven wat het verschil is tussen de particuliere en de collectieve sector.
• uitleggen wat er wordt bedoeld met de quasi-collectieve sector
• Uitleggen wat uitsluitbaarheid betekent.

Gemeente

Provincie

Rijksoverheid

Natuurgebieden

Rijbewijs

Infrastructuur

Onderwijs

Politie

Ophalen huisvuil

Collectieve sector =

overheid en sociale zekerheidinstellingen

• geen winstdoel

Particuliere sector =

bedrijven en burgers

• winstdoel

Collectieve en particuliere sector

Particuliere sector

• Bedrijven
• Burgers

Collectieve voorzieningen

• Collectieve voorzieningen = voorzieningen die de overheid produceert en waar iedereen gebruik van mag maken
• Voorbeelden = politie, leger, ziekenhuizen, straatverlichting, dijken, onderwijs

Sleep de goederen en/of diensten naar de juiste sector.

collectieve sector

particuliere sector

Soms kiest de overheid ervoor om een individueel goed zelf te organiseren.

Waarom?

• Om het toegankelijk te maken voor iedereen
• Zodat de kwaliteit van de dienst goed blijft

• Voorbeelden: Openbaar vervoer, onderwijs,
•                               musea, bibliotheken

Zijn quasi-collectieve goederen uitsluitbaar of niet-uitsluitbaar?

1. uitsluitbaar
2. niet-uitsluitbaar

Welke instelling hoort NIET bij de collectieve sector?

1. Belastingdienst
2. Montessori College
3. ING Bank
4. Gemeente Hengelo

Welke voorziening is NIET uitsluitbaar

1. Social Media
2. Autorijden
3. Vondelpark
4. Videogames

Wat valt WEL onder de quasi-collectieve sector?

1. Voortgezet Onderwijs
2. Politie
3. Coca-Cola
4. Leger

Welk begrip hoort NIET bij de particuliere sector?

1. Bedrijven
2. Burgers
3. Winst
4. Overheid