Unit 5 lesson 3.2 klas 1 basis

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Unit 5 Ireland

This lesson

- Goals

- SO + zelfstandig werken

- End of the lesson

Goals

I know some words about sports.

I know some words about money.

I can use much/many/a lot of in a sentence.

I can use comparatives and superlatives in a sentence.

SO + zelfstandig werken

Kader: Leren woorden lesson 2 en 3.

Blz. 198

Je mag de woordjes doornemen, opschrijven, woordkaartjes maken etc.

00:30

Met welke munt kunnen we 1p vergelijken in Nederland?

00:51

Waar staat P voor?

02:14

1 pound is in Nederlands hetzelfde als....?

Workbook

Basis page 167

Exercises:

3

Kader page 175

Exercises:

3, 7

Workbook 

Kader page 175:

Exercises: 

3, 7

Mavo:

online --> tl/havo / unit 4 / lesson 2+3

Quiz

Een vraagzin eindigt met een vraagteken.

1. True
2. False

'I have a dog'

1. vraagzin
2. bevestigende zin
3. ontkennende zin

'I haven't a dog'

1. Vraagzin
2. bevestigende zin
3. ontkennende zin

A lot of
hoort bij:

1. vraagzin
2. bevestigende zin
3. ontkennende zin

much / many
horen bij:

1. vraagzinnen en ontkennende zinnen
2. vraagzinnen en bevestigende zinnen
3. bevestigende zinnen en ontkennende zinnen

He is the______of all.

1. fast
2. faster
3. fastest

Jack is _______ than his sister.

1. tall
2. taller
3. tallest

This girl is ______ than that girl, but that boy is the_____

1. nice / nicer
2. nicer / nicest
3. nicest / nice
4. nicer / nice

                           Comparatives

Tall                    taller than  

Cheap             cheaper than

Superlatives

the tallest

the cheapest

End

What did we do?

What did you learn?

Next lesson...