GS groep 6 H4 les 2

GS groep 6 H4 les 2
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

GS groep 6 H4 les 2

Slide 1 - Diapositive

Onderduiken
- vervolgen 
- Joden en zigeuners
- kampen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Anne Frank

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

NSB
collaborateurs
Verzet
Krant- Radio Oranje

Slide 6 - Diapositive

Wat betekent de letter J op een persoonsbewijs?
A
De naam begint met een J
B
De J van Jood

Slide 7 - Quiz

Mogen onderduikers buiten spelen?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Wat is een collaborateur?
A
iemand van de NSB
B
iemand van het verzet

Slide 9 - Quiz

Wat betekent de afkorting NSB?
A
Nederlandse Sociale Bank
B
Nieuw Soort Boeven
C
Nationaal Socialistische Beweging

Slide 10 - Quiz

wat deed het verzet?
A
De Duitsers helpen
B
joden helpen onderduiken
C
kranten en spotprenten rondbrengen
D
een sportvereniging

Slide 11 - Quiz

Hoe heette de Nederlandse leider van de NSB?
A
Adolf Hitler
B
Anton Mussert
C
Josef Goebbels

Slide 12 - Quiz

wie is Anne frank?
A
Joods meisje
B
Afrikaans meisje
C
Frans meisje
D
chinees meisje

Slide 13 - Quiz


Anne Frank noemt haar dagboek:
A
Katy
B
Kitty
C
Margot
D
Judith

Slide 14 - Quiz

Wie moesten er allemaal onderduiken in de Tweede Wereldoorlog?
A
Joden
B
Homoseksuelen en zigeuners
C
Mannen die niet voor de Duitsers wilden werken
D
Verzetsstrijders

Slide 15 - Quiz

Waarom is Anne Frank bekend?
A
Ze heeft een dagboek geschreven in de tijd van de 2e wereldoorlog.
B
Ze heeft iets ontworpen.
C
Ze was NSB'ér.
D
Ze had een beroemd Insta account.

Slide 16 - Quiz

Anne Frank is geboren in:
A
Amerika
B
Nederland
C
Duitsland
D
Belgie

Slide 17 - Quiz

Waarom was het een groot risico om in het verzet te gaan?
A
Je kon verraden worden.
B
er was geen risico
C
Je kreeg veel geld

Slide 18 - Quiz

Zou jij in het verzet gaan? (er is geen goed of fout antwoord)
A
Zeker weten
B
Alleen als het voor mij nodig is
C
Misschien, ik weet het niet zeker
D
Absoluut niet

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo