Herhaling H3

Herhaling H3 
Rekenen met formules
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling H3 
Rekenen met formules

Slide 1 - Diapositive

Som- en verschilformule
Som = optellen
Verschil = aftrekken



Slide 2 - Diapositive

Somformule
Een somformule is wanneer je twee formules bij elkaar optelt

De variabelen moeten gelijk zijn!

Slide 3 - Diapositive

Somformule:
  1. Maak een somtabel
  2. Wat wordt het nieuwe hellingsgetal en startgetal?
  3. Stel de somformule op
  4. Controleren
Je kunt hetzelfde doen voor een verschilformule. 

Slide 4 - Diapositive

Verschilformule en verschiltabel

Slide 5 - Diapositive

Wat is de somformule
die hoort bij formules
A en B?
A
b = 6a + 4
B
b = 10 a + 4
C
b = -6a -4
D
b=10a2+4

Slide 6 - Quiz

Wat is de verschilformule
die hoort bij formules
A en B?
A
b = 6a - 4
B
b = 10 a + 4
C
b = -6a -4
D
b=10a2+4

Slide 7 - Quiz

Dezelfde formules
Zijn 2 formules gelijk?
  • maak bij beide formules een tabel
  • zet boven aan 0, 1 en 2
  • Controleer of ze dezelfde uitkomsten hebben

Slide 8 - Diapositive

Een formule zonder haakjes schrijven

Slide 9 - Diapositive


Wat moet je doen als je een formule zonder haakjes moet schrijven?
A
Een tabel maken.
B
Een berekening maken?
C
De haakjes gewoon weghalen.
D
De volgorde veranderen.

Slide 10 - Quiz

De formule bij oppervlakte van deze
rechthoek is: Opp. = 4( z + 2).

Schrijf de formule zonder haakjes

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf de formule zonder haakjes
h = 5 ( p + 7)
A
h = 5p + 12
B
h = 12p
C
h = 5p + 35
D
h = p + 5

Slide 12 - Quiz

FORMULE KORTER SCHRIJVEN
y = 5k x 3k

kan je ook schrijven als

y = 5 x 3 x k x k

y = 15k2

Slide 13 - Diapositive

             hfd 1 functies           3 vwo
Je kunt een formule korter schrijven als er gelijksoortige termen zijn.
Alle losse stukjes heten termen.

Slide 14 - Diapositive

Schrijf de formule korter (het bolletje betekent keer)
y=2k5k
A
y = 10k
B
y = 7k
C
y=10k2
D
y=7k2

Slide 15 - Quiz

Hoe kan je deze formule korter schrijven?
q=7a+12a
A
dat kan niet korter
B
q = 15a
C
a = 19q
D
q = 19a

Slide 16 - Quiz

Hoe kun je de volgende formule korter schrijven?
q = 6p x 3p
A
q=9p
B
q=9p2
C
q=18p
D
q=18p2

Slide 17 - Quiz

Formules combineren

Slide 18 - Diapositive

Formules combineren
Maak een pijlenketting

Slide 19 - Diapositive

Leren voor de bloktoets
  1. Alle LessonUps staan klaar in je klas, bekijk/ maak deze nog eens!
  2.  Maak nog eens de oefenproefwerken van elk hoofdstuk, dit kan ook online
  3. Kom op maandag op vakhulp als je nog vragen hebt

Slide 20 - Diapositive