H2.4 | Milieuproblemen

H2.4 | Milieuproblemen
A. Het milieu onder druk
opdrachten 1 t/m 5
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H2.4 | Milieuproblemen
A. Het milieu onder druk
opdrachten 1 t/m 5

Slide 1 - Diapositive

Opdracht-1
Welke omschrijving hoort bij natuur en welke
bij milieu?
Deel van de aarde dat nauwelijks door mensen is beïnvloed: 
  • natuur.
De leefomgeving van de mens zoals de lucht die we inademen:
  • milieu

Slide 2 - Diapositive

Opdracht-2a
Noem twee voorbeelden van natuur die vóór 1800 verdween door toedoen van de mens.
  1. Bossen en moerassen veranderden in landbouwgrond.
  2. Dijken damden rivieren in.

Slide 3 - Diapositive

Opdracht-2b
Na 1800 werd de natuur op grotere schaal aangetast. Noem hiervoor vier oorzaken. Vat elke oorzaak samen in één zin.
  1. De industrialisatie zorgde voor vervuiling van de lucht, het water en de grond.
  2. De bevolking groeide snel, waardoor landbouw en steden meer ruimte innamen.
  3. Door de groeiende productie werden steeds meer grondstoffen gebruikt.
  4. Broeikasgassen zorgden ervoor dat het warmer werd.

Slide 4 - Diapositive

Opdracht-3a
Wat zorgt voor de uitstoot van broeikasgassen?
Twee antwoorden zijn goed.
A Een boer wekt energie op met zonnepanelen.
B Een fabriek gebruikt een stoommachine.
C Een gezin rijdt met de auto naar oma.
D Een student reist met een zeilboot.
E Jij fietst naar de winkel in de stad.
  • Antwoorden: B en C

Slide 5 - Diapositive

Opdracht-3b
Wat is een gevolg van de uitstoot van broeikasgassen?
  • Dat de aarde opwarmt en dat er een klimaatverandering plaatsvindt.

Slide 6 - Diapositive

Opdracht-4a
Welke overeenkomst is er tussen deze twee bronnen?
  • Beide bronnen zijn een voorbeeld van milieuvervuiling die de gezondheid van mensen in gevaar bracht.


Slide 7 - Diapositive

Opdracht-4b
Al eeuwenlang woonden er mensen in het dal van de Maas, maar een ‘moordende mist’ was vóór 1900 nooit voorgekomen. Geef daarvoor een verklaring.
  • Tot 1900 was er geen chemische industrie die zwaar verontreinigde lucht uitstootte. Daardoor was mist nooit eerder dodelijk geweest.


Slide 8 - Diapositive

Opdracht-4c
Wat denk je: zou zoiets als in bron 2 tegenwoordig nog in Nederland kunnen gebeuren?
Bijvoorbeeld: 
  • Nee, want er zijn regels voor fabrieken om ernstige luchtverontreiniging te voorkomen. 
  • Ja, want ook nu is er luchtverontreiniging die de gezondheid schaadt.


Slide 9 - Diapositive

Opdracht-5
In de leertekst staan vier oorzaken voor aantasting van het milieu door de mens.
Bij welke oorzaak past bron 4? Leg je antwoord uit.
  • Bij de tweede oorzaak: doordat er steeds meer mensen zijn, is er steeds meer voedsel nodig, zoals vis.


Slide 10 - Diapositive

Huiswerk
H2.4 Milieuproblemen
maken opdrachten 6b t/m 12


Slide 11 - Diapositive

Opdracht-6b
Wat willen milieuorganisaties bereiken?
  • Ze willen anderen ervan overtuigen dat bescherming van het milieu belangrijk is en ze willen dat de overheid daartoe maatregelen neemt.


Slide 12 - Diapositive

Opdracht-7a
Tot in de jaren 1960 loosden bedrijven giftige afvalstoffen in rivieren of begroeven ze deze.
Om welke reden zagen mensen dit lange tijd niet als een probleem?
  • Mensen wisten niet dat de giftige stoffen een nadelig effect hadden op het milieu en een gevaar waren voor de gezondheid van dieren en mensen.

Slide 13 - Diapositive

Opdracht-7b
Om welke reden veranderde deze houding in de jaren 1960?
  • Toen toonden wetenschappers aan dat de gifstoffen gevaarlijk waren voor andere dieren en dus ook voor de mens.

Slide 14 - Diapositive

Opdracht-7c
Met welk nieuw inzicht kwam de Club van Rome?

A Gifstoffen verzwakken de planten en dieren op aarde.
B Milieuorganisaties moeten opkomen voor het milieu.
C Milieuvervuiling is een gevaar voor de menselijke gezondheid.
D Zonder aanpassingen kan de economie niet blijven groeien.
  • antwoord: D

Slide 15 - Diapositive

Opdracht-9a
Wat wil Greenpeace bereiken met deze actie? Leg je antwoord uit.
  • Ze willen aan burgers en de overheid laten zien dat vissen met sleepnetten veel onnodige schade aan de natuur veroorzaakt en hopen dat er voldoende steun is om dit te verbieden.

Slide 16 - Diapositive

Opdracht-9b
Leg uit dat overbevissing alleen opgelost kan worden als landen samen afspraken maken.
  • In oceanen en zeeën vissen mensen uit allerlei landen. Die landen samen moeten afspraken maken, zodat er niet te veel vis gevangen wordt.

Slide 17 - Diapositive

Opdracht-9c
Stel dat afgesproken wordt dat er minder gevist mag worden. Wat is een negatief gevolg op korte termijn voor de visindustrie?
  • Als er minder vis gevangen mag worden, betekent dat minder inkomsten.
  • Minder werkgelegenheid.

Slide 18 - Diapositive

Opdracht-9d
Wat is een positief gevolg op de lange termijn voor de visindustrie?
  • Als er minder gevist wordt, zal de vis niet ‘op’ raken en kan de visindustrie blijven bestaan.

Slide 19 - Diapositive

Opdracht-10a
Onderstreep in de leertekst welk grondrecht Nederlanders in 1983 kregen.

Slide 20 - Diapositive

Opdracht-10b
Wat is een grondrecht?
A Alle wetten en rechten samen.
B Een basisrecht dat iedereen heeft.
C Een onderdeel van het milieubeleid.
D Een wet die is goedgekeurd.

Slide 21 - Diapositive

Opdracht-11a
Gebruik zo nodig leertekst B. De snelle groei van de welvaart na 1950 zorgde voor steeds meer milieuvervuiling. Leg dat uit.
  • Doordat mensen rijker werden, konden ze meer producten kopen.
  • Daardoor namen het gebruik van grondstoffen en energie en de hoeveelheid afval toe.

Slide 22 - Diapositive

Opdracht-11b
Leg uit dat het milieubeleid in de jaren 1980 onder druk kwam door de economische crisis.
  • De regering vond economische groei en werkgelegenheid toen belangrijker dan het tegengaan van milieuvervuiling.

Slide 23 - Diapositive

Opdracht-11c
Noem een verschil tussen het milieubeleid in de jaren 1960 en het milieubeleid vanaf 2000.
  • In de jaren 1960 was het doel van dat beleid om milieuvervuiling tegen te gaan, terwijl de nadruk nu ligt op klimaatverandering tegengaan en duurzamer produceren.

Slide 24 - Diapositive

Opdracht-12
a.
Wat werd afgesproken in het Akkoord van Parijs?
  • De aarde mag niet meer dan 2 °C opwarmen.
b.
Wat spraken de EU-landen af om dat doel te bereiken?
  • In 2030 stoten landen 40% minder broeikasgassen uit, in 2050 vrijwel niets meer.

Slide 25 - Diapositive

Opdracht-12c
Wat past bij een duurzaam beleid?
– Alleen economische groei stimuleren: wel / niet
– Energie uit een kolencentrale halen: wel / niet
– Grondstoffen opnieuw gebruiken: wel / niet
– Zorgen voor minder afval: wel / niet

Slide 26 - Diapositive

Opdracht-12c
Wat past bij een duurzaam beleid?
– Alleen economische groei stimuleren: wel / niet
– Energie uit een kolencentrale halen: wel / niet
– Grondstoffen opnieuw gebruiken: wel / niet
– Zorgen voor minder afval: wel / niet

Slide 27 - Diapositive

Opdracht-12d
Wat zou er in jouw dagelijks leven moeten veranderen om de doelen van de EU te bereiken?
Bijvoorbeeld:
  • duurzame energie gebruiken, een elektrische scooter of auto rijden, niet koken op gas, huis isoleren, energiezuinige apparaten gebruiken.

Slide 28 - Diapositive

Huiswerk
H2.5 | Onderzoek doen
blz. 78 t/m 81
maken opdrachten 1 t/m 7

Slide 29 - Diapositive