2 BKT 2.4

H2 Thuis en buitenshuis
Paragraaf 3 B: Productie in bedrijven
Paragraaf 4 KT: De productie van behang
Dit heb ik klaar liggen:
  • pen, 
  • papier
  • rekenmachine 
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

H2 Thuis en buitenshuis
Paragraaf 3 B: Productie in bedrijven
Paragraaf 4 KT: De productie van behang
Dit heb ik klaar liggen:
  • pen, 
  • papier
  • rekenmachine 

Slide 1 - Diapositive

Doel 2.3: B
  • Ik kan benoemen wat er nodig is bij de productie in bedrijven.

Slide 2 - Diapositive

H2.3B 
Productie in bedrijven

Slide 3 - Diapositive

Productiefactoren 

Slide 4 - Diapositive

Kapitaalgoederen

Slide 5 - Diapositive

Arbeid

Slide 6 - Diapositive

Natuur

Slide 7 - Diapositive

Productiefactoren
Kapitaal = huisvesting, machines, transportmiddelen

Arbeid = noodzakelijke arbeid voor de productie

Natuur = grondstoffen en energie 
                            voor productie

Slide 8 - Diapositive

Vandaag
Huiswerk bespreken
Hoofdstuk 2 paragraaf 4 uitleg KGT (=herh B2.3
Hoofdstuk 2 paragraaf 4 uitleg B
Vragen beantwoorden
Huiswerk

Slide 9 - Diapositive

Huiswerk 18-1-2021
Hoofdstuk 2 paragraaf 3 



  1. Start met de uitleg bij de rekentrainer  
  2. maak de rekentrainer, 
  3. lees de theorie, 
  4. maak paragraaf 3,
  5. leer paragraaf 3

Slide 10 - Diapositive

Rekentrainer
Controleren

Slide 11 - Diapositive

Doel KGT
  • Ik kan benoemen wat er nodig is voor betaalde productie.
  • Ik ken de productiefactoren
  • Ik weet wat investeren is.

Slide 12 - Diapositive

Doel B
  • Ik kan uitleggen wat de gevolgen van productie zijn.

Slide 13 - Diapositive

H2.4 KGT
De productie van behang

Slide 14 - Diapositive

Productiefactoren 

Slide 15 - Diapositive

Arbeid

Slide 16 - Diapositive

Kapitaalgoederen

Slide 17 - Diapositive

Natuur

Slide 18 - Diapositive

Productiefactoren
= alles wat je nodig hebt om te produceren


Kapitaal = Hulpmiddelen bij de productie in bedrijven.
Arbeid = Het werken van mensen.
Natuur = Alles wat niet door mensen is gemaakt, zoals zonlicht,                             regenwater, grondstoffen in de bodem.

Slide 19 - Diapositive

Productiefactoren
Kapitaal = huisvesting, machines, transportmiddelen

Arbeidnoodzakelijke arbeid voor de productie

Natuur = grondstoffen en energie 
                            voor productie

Slide 20 - Diapositive

Investeren
De aankoop van kapitaalgoederen door bedrijven.

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 4-1
Nora en Elmer hebben naast hun werk in huis allebei een betaalde baan. Gebruik het staafdiagram (zie bron).
a) Wie van beiden werkt de meeste uren tegen betaling?
 Elmer / Nora werkt het meest.
Elmer: 54-35=19 uur
Nora: 49-25=24 uur

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Betaalde productie

Een kenmerk van de productie door bedrijven is de betaling.

Slide 24 - Diapositive

H2.4B 
Productie en milieu

Slide 25 - Diapositive

Milieu
Onze leefomgeving noemen we ook wel milieu

Slide 26 - Diapositive

Afval & 
Vervuiling van 
lucht, water en grond


Slide 27 - Diapositive

3 soorten milieuproblemen

1. Vervuiling

2. Uitputting

3. Aantasting

Slide 28 - Diapositive

milieuschade:
milieuschade ontstaat door:
  • vervuiling van lucht, water en bodem
  • het verbruik van energiebronnen
  • het verbruik van grondstoffen
  • afval

Slide 29 - Diapositive

Vervuiling van:
1. lucht, water en bodem
2. we verbruiken teveel energie
3. we verbruiken teveel grondstoffen
4. het afvalprobleem wordt steeds groter

Slide 30 - Diapositive

Milieuvervuiling
kosten om het park schoon te maken
= maatschappelijke kosten

Slide 31 - Diapositive

Maatschappelijke kosten

de kosten van milieuvervuiling worden betaald door de overheid 

en niet door de vervuiler.

Voorbeeld: Uitstoot van uitlaatgassen en zwerfafval.



Vervuiler= diegene die milieuvervuiling veroorzaakt.

Betaalt de vervuiler de milieukosten zelf dan heeft hij meer kosten en dan zullen er minder maatschappelijke kosten zijn.


Slide 32 - Diapositive

maatschappelijke kosten

Nadelen van de productie en consumptie 
voor de samenleving.

Slide 33 - Diapositive

De overheid wil meer toe naar het principe
'de vervuiler betaalt'. Als dit lukt, wat gebeurt er dan met de maatschappelijke kosten?
A
Maatschappelijke kosten blijven gelijk.
B
Maatschappelijke kosten stijgen.
C
Maatschappelijke kosten dalen.

Slide 34 - Quiz

Duurzame energiebronnen
Energiebronnen die onuitputtelijk zijn en geen milieuvervuiling veroorzaken.

Slide 35 - Diapositive

Welke duurzame energiebronnen zie je op de afbeelding?

Slide 36 - Question ouverte

Slide 37 - Vidéo

duurzame energiebronnen

Energiebronnen die onuitputtelijk zijn en geen milieuvervuiling veroorzaken.

Slide 38 - Diapositive

duurzame productie

Productie die geen milieuproblemen in de toekomst oplevert.

Slide 39 - Diapositive

duurzaam produceren
1. hou rekening met mens en mileu tijdens de productie
2. gebruik schone energie via windmolens en zonnenpanelen
3. Dan stoten de fabrieken minder slechte lucht uit
4.  Dan verbetert ook de welvaart

Slide 40 - Diapositive

Grijze en groene energie

Slide 41 - Diapositive

Milieuwetten

Wetten om milieuproblemen tegen te gaan.

Bijvoorbeeld: 
  • Afval scheiden -                                               milieustraat gemeente
  • wet tegen geluidsoverlast, 
  • wet tegen stankoverlast

Slide 42 - Diapositive

Wat is recycling en de voordelen
Recycling: is van afval nieuwe materialen maken.

Voordelen:
-Er hoeven minder grondstoffen uit de natuur gehaald te worden.
-Er hoeft minder afval verbrand te worden. 

Slide 43 - Diapositive

Huiswerk 25-1-2021
Hoofdstuk 2 paragraaf 4 



  1. Start met de uitleg bij de rekentrainer  
  2. maak de rekentrainer, 
  3. lees de theorie, 
  4. maak paragraaf 4,
  5. leer paragraaf 4

Slide 44 - Diapositive

Planning:
Vrijdag: rekentrainer paragraaf 4
Maandag: maken paragraaf 4
Dinsdag: leren paragraaf 4

Slide 45 - Diapositive

Doel bijstellen of nieuw doel?

Slide 46 - Diapositive

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 47 - Diapositive