Griekse tragedie

Antigone
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Antigone

Slide 1 - Diapositive

De 'Antigone' is een ....
A
Griekse tragedie
B
Griekse komedie
C
satyrspel
D
Romeinse tragedie

Slide 2 - Quiz

Wie zijn de hoofdrolspelers in de Antigone?
A
Ismene, Antigone, Creon en Haemon
B
Antigone, Polynices, Creon en Haemon
C
Antigone, Medea, Creon en Haemon
D
Antigone, Eurydice, Creon en Eteocles

Slide 3 - Quiz

Hoe heette de vader van Antigone?

Slide 4 - Question ouverte

Waarom kreeg Antigone te maken met de straf van Creon?
A
Ze wilde met Creons zoon trouwen
B
Haar broer had de koning van Thebe aangevallen
C
Ze wilde haar broer Polynices begraven
D
Haar vader was met zijn moeder getrouwd

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Wie was de schrijver van de 'Antigone'?
A
Aischylos
B
Euripides
C
Sofokles

Slide 7 - Quiz

Een tragedie moet aan een aantal regels voldoen, nl. één plaats, één plot en één .....

Slide 8 - Question ouverte

Om te vertellen wat ergens anders is gebeurd, wordt gebruik gemaakt van een .......

Slide 9 - Question ouverte

Hoe heet de verteltechniek waarbij het publiek meer weet dan de spelers?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Hoe heet het onderdeel in een theater waar het koor zingt en danst?

Slide 12 - Question ouverte

Kijk goed naar A en E  van het plaatje.

Slide 13 - Diapositive

Onderdeel E heet ....
A
orchestra
B
skene
C
parodos
D
theatron

Slide 14 - Quiz

Kijk goed naar A en E  van het plaatje.

Slide 15 - Diapositive

Hoe wordt onderdeel A genoemd?

Slide 16 - Question ouverte

In het midden van de orchestra staat een altaar. Voor welke god?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is de goede volgorde van de onderdelen van een tragedie?
A
parodos, proloog, exodus, epeisodia
B
epeisodia, proloog, parodos, exodus
C
exodus, epeisodia, parodus, proloog
D
proloog, parodos, epeisodia, exodus

Slide 18 - Quiz

Hoeveel toneelspelers verdeelden onderling de rollen in een tragedie?
A
drie of vier
B
een of twee
C
voor elke rol een speler
D
twee of drie

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive