les 40 & 41

Schrijven zonder fouten

Verkleinwoorden 
Afkortingen 
Oefenen



1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Schrijven zonder fouten

Verkleinwoorden 
Afkortingen 
Oefenen



Slide 1 - Diapositive

Verkleinwoorden
1) - tje / boortje, autootje*, paaltje, slaatje*, broertje 
2) - je / hokje, beestje, handje, plantje
3) - kje / kettinkje, woninkje (de g vervangen door k!!)
4) - pje / bloempje, pluimpje
5) - etje / bloemetje, lammetje, ringetje
6) - 'tje / baby'tje, A4'tje, abc'tje  (Maar: A4-formaat  en A4-blad omdat dit geen afleidingen maar samenstellingen zijn)
 * zie volgende slide

Slide 2 - Diapositive

Let op: woorden die eindigen op een lange klinker:

-a) chocola -> chocolaatje / pyama -> pyamaatje
-u) paraplu -> parapluutje
-o) auto -> autootje / foto -> fotootje
-e) café -> cafeetje / logé -> logeetje
 Let op: 
-i) tosti -> tostietje / bikini -> bikinietje / taxi -> taxietje
-y) baby -> baby'tje / pony -> pony'tje / hobby -> hobby'tje

Slide 3 - Diapositive

Goed of fout? 

Slide 4 - Diapositive

Afkortingen
Pas op met het gebruik van afkortingen. Er zijn veel regels en ook uitzonderingen. Gebruik bij twijfel altijd een (online) woordenboek
* de meeste afkortingen schrijf je met kleine letters, zonder punten: 
vmbo/ bh / ov / pin / sms
* afkortingen van namen van bedrijven, organisaties en landen schrijf je met hoofdletter: RTL / BMW / VVD / PSV / GB
* afkortingen waarvan je de woorden volledig uitspreekt schrijf je met punten: a.u.b. / z.s.m. / bijv. / o.a. / z.o.z. / i.c.m. / t.h.t. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Dictee verkleinwoorden 
  1. album
  2. kassabon
  3. berghelling
  4. aardbeving
  5. raam
  6. stem
  7. bes
  8.  trio
  9. chimpansee
  10. duo
  11. saté
  12. programma
  13. lolly
  14. bureau

Slide 7 - Diapositive

antwoorden 
  • albumpje
  •  kassabonnetje
  • berghellinkje
  • aardbevinkje
  • raampje
  • stemmetje
  • besje
  • triootje
  • chimpanseetje
  • duootje
  • sateetje
  • programmaatje
  • lolly'tje
  • bureautje

Slide 8 - Diapositive

Dictee afkortingen
  1. in plaats van
  2. per persoon
  3. Volkswagen
  4. televisie
  5. personal computer
  6. Nederlandse Spoorwegen
  7. in verband met
  8. Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam
  9. openbaar verboer
  10. met andere woorden
  11. zo goed als nieuw
  12. te koop  

Slide 9 - Diapositive

antwoorden 
  1. i.p.v. 
  2. p.p.
  3. VW
  4. tv
  5. pc
  6. NS
  7. i.v.m.
  8. HEMA
  9. ov
  10. m.a.w.
  11. z.g.a.n. 
  12. t.k.

Slide 10 - Diapositive

Zelfstandig trainen (keuze)
Kies uit: 
* Oefentoets werkwoordspelling
* Oefentoets woordenschat  H5 (meteen zelf nakijken) 
* Oefensite begrijpend lezen: maken.wikiwijs.nl/137857/Leesvaardigheid#!page-4966710 
* Schrijfoefening: maak een overtuigende mail met argumenten waarom je mij als coach zou willen volgend jaar.   Kijk voor uitleg voor het schrijven 
van een overtuigende tekst op bladzijde 132 van je boek.
Let op opbouw en spelling! 

Slide 11 - Diapositive