Powercollege 3_ Internationale handel & monocultuur

Internationale handel
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Internationale handel

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Je weet wat importeren en exporteren is
  • Je weet waarom we producten importeren 
  • Je weet wat een open en gesloten economie is 
  • Je weet wat een monocultuur is 

Slide 2 - Diapositive

5

Slide 3 - Vidéo

02:08
Waarom importeren wij producten in Nederland? Noem twee redenen.

Slide 4 - Question ouverte

03:12
Wat betekent het begrip wederuitvoer?
A
Spullen maken en aan andere landen verkopen
B
Spullen uit het buitenland kopen en dan gelijk weer aan andere landen door verkopen
C
Spullen uit het buitenland kopen en daarna zelf gebruiken
D
Spullen voor China naar Duitsland vervoeren

Slide 5 - Quiz

03:13
Waarom doet Nederland zoveel aan wederuitvoer?
A
Omdat Nederland zelf geen spullen kan maken, dus moeten we maar spullen verhandelen
B
Omdat Nederland veel transport bedrijven heeft
C
Omdat Nederland op een gunstige plek aan de Noordzee ligt
D
Omdat Nederland veel spoorwegen heeft

Slide 6 - Quiz

03:44
Nederland doet dus veel aan wederuitvoer. Aan welk land verkopen wij verreweg de meeste producten?
A
Aan Engeland
B
Aan Amerika
C
Aan België
D
Aan Duitsland

Slide 7 - Quiz

05:01
Wanneer heeft een land een gesloten economie?
A
Wanneer een land weinig producten importeert en exporteert
B
Wanneer een land veel producten importeert en exporteert
C
Wanneer een land veel producten maakt
D
Wanneer een land weinig producten maakt

Slide 8 - Quiz

Exporteren en Importeren
Exporteren: Producten en diensten aan het buitenland verkopen

Importeren: Producten en diensten uit het buitenland kopen 

Slide 9 - Diapositive

De 5 redenen om te importeren:
  • Het buitenland maakt spullen goedkoper (china)
  • Het buitenland maakt de spullen beter (auto's uit Duitsland)
  • Nederland heeft niet alle (of te weinig) grondstoffen (Olie)
  • Nederland kan niet alle landbouwproducten laten groeien in Nederland (bananen) 
  • Omdat de Nederlander uit verschillende merken wil kunnen kiezen (Heiniken en Leffe) 

Slide 10 - Diapositive

Open en gesloten economie
Open economie: Een land die veel producten importeert en exporteert (Nederland)

Gesloten economie: Een land die weinig  producten imporeert en exporteert (Noord Korea)

Slide 11 - Diapositive

Monocultuur
  • Een land die, maar 1 product (of enkele producten) maakt om aan het buitenland te verkopen   (Het land verkoopt bijvoorbeeld alleen maar olie) 
  • Dit maakt het land kwetsbaar voor prijsschomelingen 
  • Arme landen hebben vaak een monocultuur 

Slide 12 - Diapositive