h3 elekticiteit

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Wat gaan we doen?

-Lesdoelen

-Uitleg 3.3

-Aan de slag

-Afsluiten

Wat is de definitie van stroomsterkte?

1. Het aantal elektronen per seconde
2. Het ladingsverschil van elektronen
3. Hoe makkelijk de elektronen kunnen bewegen
4. De energie die elektronen met zich meedragen

In welke richting loopt stroom?

1. van + naar -
2. van - naar +

Huiswerk bespreken

Leerdoelen

- Je kan uitleggen wat een serie- en een parallelschakeling is.

-Je kunt een serie- en parallelschakeling schematisch tekenen.

-Je kunt een gecombineerde schakeling schematisch tekenen. 

Parallelschakeling

1

3

2

00:36

Let op het vrachtwagentje

00:43

Wat gebeurd er met de lading van het vrachtwagentje?

02:09

Wat gebeurd hier met de vrachtwagentjes?

Batterijen serie schakelen

Serie-schakeling ----- Parallel-schakeling

Aan de slag

-Maak opdrachten 38, 39 en 40

-Controleer de opdrachten met behulp van: 

phet -> stroomkring

-Laat het door mij afvinken

Verschil tussen parallel en serie schakeling

Practicum 

-Werk in tweetallen

-Bij elke schakeling heb je een paraaf nodig

-Paraaf nodig of een vraag steek dan je hand op

-Niet door het lokaal lopen

-Klaar? werk verder in je boek aan 3.3/ 3.4

3.2 Geleidbaarheid en weerstand

Geleidbaarheid

Geleidbaarheid (G) = hoe goed een voorwerp/draad elektrische stroom geleidt.

De eenheid is siemens (S)

De geleidbaarheid hangt af van:

- de dikte van de draad: hoe dikker de draad, hoe groter de geleidbaarheid

- de lengte van de draad: hoe langer de draad, hoe kleiner de geleidbaarheid

- het materiaal van de draad: metalen (voornamelijk koper) geleiden stroom goed

Geleidbaarheid

Geleidbaarheid berekenen:

G=​U​​I​​

I=G⋅U

Geleidbaarheid

(I,U)-diagram

Het verband dat bij zo'n grafiek hoort heet recht evenredig verband

G=​U​​I​​

I=G⋅U

Je hebt twee lampjes met gelijke spanning.
Lampje 1 heeft een stroom van 4 A en
Lampje 2 een stroom van 8 A.
Welk lampje heeft de grootste geleidbaarheid?

1. 1
2. 2

Weerstand

Weerstand (R) = hoe slecht een voorwerp/draad stroom geleidt                                                                 (omgekeerde van geleidbaarheid)

De eenheid is ohm (Ω)

R=​G​​1​​=​I​​U​​

U=I⋅R

Weerstand

Geleiders                    grote geleidbaarheid, kleine weerstand 

- metaal

- koolstof

- kraanwater

Isolatoren                   kleine geleidbaarheid, grote weerstand

- hout

- plastic

- steen

Hoe dikker de draad, hoe groter de weerstand

1. waar
2. niet waar

Hoe groter de stroomsterkte, hoe groter de geleidbaarheid

1. waar
2. niet waar

Aan de slag

Maken 3.2 

Leerdoelen

- Je kan de definitie van  geleidbaarheid en weerstand uitleggen 

- Je kan de geleidbaarheid en weerstand berekenen

- Je kan  een aantal geleiders en isolatoren benoemen

Afsluiten

Huiswerk:

-Neem een natuurkunde schrift mee en je boek.

-Maken 3.3