3.2 Dieren

3.2
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

3.2

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt bij dieren verschillende vormen van symmetrie beschrijven
Je kunt bij dieren verschillende typen skelet beschrijven
Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes groepen dieren 

Slide 2 - Diapositive

Herhaling 3.1
je deelt organismen in twee groepen- met en zonder celkern.
je hebt 4 rijken welke 4?

nakijken opdracht 2 en 3+8! kgt 
opdracht 3 en 4 bb

Slide 3 - Diapositive

BB gaat 3.2 lezen en maken
uitleg volgt zo

Slide 4 - Diapositive

Rijk van dieren indelen
  • dieren= wel een celkern, geen celwand, geen bladgroenkorrels
  • verder indelen in stammen op basis van symmetrie en het skelet

Slide 5 - Diapositive

Symmetrie

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Dieren zonder skelet

Slide 8 - Diapositive

Fossielen
dieren zonder skelet? moeilijk
dieren met skelet laten afdruk achter


Slide 9 - Diapositive

indeling dieren
worden in 6 groepen verdeeld 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

De zes groepen dieren kun je verder indelen in kleinere groepen, die je weer kunt indelen in nog kleinere groepen, tot je bij een soort komt. 
Een soort kun je niet verder indelen.
De indeling van organismen in steeds kleinere groepen kun je weergeven in een vertakkingsschema. 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Welke dieren hebben meestal een huisje of schelp als skelet?
A
Weekdieren
B
Neteldieren
C
Gewervelde
D
Geleedpotige

Slide 16 - Quiz

Waar behoort dit dier bij?
A
weekdieren
B
stekelhuidigen
C
gewervelden
D
geleedpotigen

Slide 17 - Quiz

Heeft een lieveheersbeestje een inwendig of uitwendig skelet?
A
inwendig
B
uitwendig

Slide 18 - Quiz

BB
  • Het skelet bestaat uit botten. Een onderdeel van het skelet is de wervelkolom.
  •  Een wervelkolom bestaat uit wervels. Ook mensen hebben een wervelkolom. Dat is je ruggengraat.
  • Dieren met een wervelkolom noem je gewervelde dieren. Voorbeelden van gewervelde dieren zijn een krokodil, een hond, een paard en een slang. 

Slide 19 - Diapositive

vijf groepen gewervelde dieren zijn:
• vissen • amfibieën • reptielen • vogels • zoogdieren

Bij de indeling van gewervelde dieren kijken biologen naar vier kenmerken. In afbeelding 4 en 5 zie je deze kenmerken:
• Ademhaling
Dieren halen adem met hun huid of met longen of met kieuwen.
Huid
De huid is bedekt met schubben of met haren of met slijm of met veren.
Voortplanting
Sommige dieren worden geboren als jong dier. Andere dieren komen uit een ei. De eieren hebben een harde schaal of een zachte schaal of geen schaal.
• Leefomgeving
Dieren leven op het land of in het water of in de lucht.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Maken 
KB: 3.2 blz. 159 Opdracht 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8
BB: 3.2 blz. 138 Opdracht 1, 3, 4, 5, 6, 7 
timer
1:00

Slide 24 - Diapositive