NZ leren: Samenvatting Mindmap Schema

Hoe leer je NZ?
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoe leer je NZ?

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel



1.  Je kunt een samenvatting / mindmap / tekstschema maken.
2.  Je ontdekt dat je door het maken hiervan de leerstof sneller snapt en leert. 
3.  Je kunt de verschillende manieren van lezen toepassen en je weet wanneer je 
     dat doet. 
4. Het maken ervan kost tijd.  Het leren gaat sneller en je onthoudt het langer. 
   





Uiteindelijk ben je sneller klaar want het leren kost je MINDER tijd :)
Dat is mooi meegenomen!!!
'slechte manier van leren'
lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen lezen 'domdomdomdom' : Niet handig
       

Slide 2 - Diapositive

Hoe leer je een tekst (van NZ)
*Samenvatting maken
Mindmap maken
Tekstschema maken
Oefenvragen maken / 
laten overhoren
Daarna: Iemand vertellen of uitleggen wat je weet!
 Lezen lezen lezen.... ik heb 'zó lang geleerd'

Je DENKT.... 
                 dat je aan het leren bent geweest!


Lezen kost veel tijd,
             maar van lezen onthoud je maar 
                                    heel heel heel weinig!

Dat is dus niet handig, doe wat anders!

Slide 3 - Diapositive

Hoe leer je een tekst (van NZ)

*Samenvatting maken
Daarna: Iemand vertellen of uitleggen wat je weet!


Veel lezen en dan hopen dat je veel onthoudt?  

Heel onhandig want men heeft ontdekt dat leren door te lezen niet werkt!

Doe dus wat anders!

Maak bijvoorbeeld een samenvatting

Slide 4 - Diapositive

Maar dat kost zoveel tijd!

1. Je maakt iets om te leren voor een toets. 
    Je maakt het omdat je de leerstof later nog
    nodig hebt. Dan denk je: " Oh, ja ......" 

2. Je maakt iets omdat de hoeveelheid tekst
     en informatie veel is. Het is nodig hoofd- 
     en bijzaken te onderscheiden.
    Je ontdekt wat belangrijk is om te leren.



Het voordeel van 'iets maken': 

- Je bent eigenlijk al aan het 
  leren! Je onthoudt al lesstof!

- Je begrijpt de tekst / de lesstof
   beter. Daardoor onthoud je
   je kennis langer.

- Het levert je dus vrije tijd op!

Slide 5 - Diapositive

Samenvatting (1) 
Dit is iets anders dan alles overschrijven!
1. 
    
   Je weet een beetje waarover het gaat.

2. 
    Je weet ongeveer waar de tekst over gaat.
    Je weet welke delen 'lastig' zijn.
    Je hebt al structuren in de tekst ontdekt 
    (opsommingen, oorzaak-gevolg, redenen)



3. 

Noteer de titel en de tussenkopjes.

Schrijf (alleen) de belangrijkste woorden op.  

Je leest de tekst zin voor zin. 
Na elke alinea stop je even, denk na: Waarover ging deze alinea? 

Je gaat de belangrijke informatie op de juiste manier noteren
Super belangrijk:  Grondig lezen = Lees HEEL iets sneller dan normaal.
Je leest dan meer geconcentreerd (je wordt minder afgeleid).
Lees de tekst Héél snel door 
Grondig lezen en schrijven
Bekijk de titel en de tussenkopjes en de afbeeldingen/bronnen 

Slide 6 - Diapositive

* (kern) woorden / zinnen 


* Moeilijke woorden:
Lastige tekst, gebruik dan:
Staan er redenen in? 
Bijvoorbeeld ten eerst, ten tweede, ten slotte.... (dit zijn dus drie redenen).
Wie, wat, waar, wanneer, waarom, 
hoe, gevolg.

staan vaak in de 1e of laatste zin 
van een alinea 


1. Soms weet je niet precies wat een 
   woord betekent maar snap je wel 
   wat er bedoeld wordt. 

2. Soms moet je de betekenis opzoeken 
    om het te snappen of om antwoord 
    te kunnen geven op een vraag.

Signaalwoorden: Daarom, omdat, bijvoorbeeld etc. (onderstreep deze dun) 'Dus'? dan volgt een conclusie.
Bekijk de plaatjes: 
a) Bij welk stukje tekst horen die?
b) Wat zegt de tekst over de afbeelding?

Wat is het bijschrift bij de afbeelding (stukje bron herkennen). 

Slide 7 - Diapositive

                                      Titel en tussenkopjes
                                      *                     Opsomming
                                      1.   2.   3.        Reden
                                                             Oorzaak                     Gevolg
                                      Begrip: Noteer een omschrijving in eigen woorden.
eventueel:                                                   
'Arceren' :   Breng nog meer orde aan door belangrijke delen te arceren




 


 Deze manier van noteren gebruik je
Bedenk: Zou je nu een toetsvraag kunnen beantwoorden? 
 a) Noem een reden .....    b) Hoe komt het dat?    c) Leguit met een voorbeeld ...
Maak tekeningetjes

Slide 8 - Diapositive

Hoe is het gegaan? 
 Je bekijkt / beoordeelt je eigen samenvatting. 

    a) Is de titel en zijn de tussenkopjes genoteerd?
    b) Zijn de begrippen omschreven in eigen woorden?
    c) Staan de hoofdzaken er in?  
    d) Zijn de redenen genoemd op de juiste manier (1. 2. 3.)?  
    e) Is er een Oorzaak Gevolg genoteerd op de juiste manier?   (--->) 
    f) Is er een opsomming genoteerd op de juiste manier?   (* * *)
    g) Is de inhoud juist en compleet?
    h) Welk compliment geef je je zelf, wat vind je vooral goed aan jouw samenvatting?
    i)  Wat doe je de volgende keer anders waardoor je nog beter gaat samenvatten?
    j)  Als er een tegenstelling in de tekst te vinden is, is deze dan genoteerd op de juiste manier ?   (<--->) 
     

Slide 9 - Diapositive

Samenvatting (2) 
Op een andere manier
Verhaal-vorm
Werkwijze:
1. Bekijk de titel en de tussenkopjes.

2. Heel snel lezen: 
    Je weet ongeveer waar de tekst over gaat.

3. 'Grondig lezen' en schrijven:
    Schrijf (alleen!) de belangrijkste woorden 
    op.  

5.  
Maak nu van die woorden een KORT 
goed lopend verhaal(tje).

- In je verhaal staan de hoofdzaken. 
- Begrippen
- Redenen 
- Oorzaak gevolg
- Tekst opsommingen

Alles heeft een logische plek in het verhaal.
Super belangrijk:  Grondig lezen = Lees HEEL iets sneller dan normaal.
Je leest dan meer geconcentreerd (je wordt minder afgeleid).
4. Noteer evt. nog extra nuttige woorden 
    

Slide 10 - Diapositive

Hoe leer je een tekst (van NZ)
* Mindmap maken
Noteer ook hierbij
wie, wat, waar, waarom, wanneer, hoe, gevolg
Daarna: Iemand vertellen of uitleggen wat je weet!
Heb je dyslexie? Misschien is dit handiger voor jou dan een samenvatting  


Veel lezen en dan hopen dat je veel onthoudt?  

Heel onhandig want men heeft ontdekt dat veel lezen niet werkt!

Doe dus wat anders!

Maak bijvoorbeeld een mindmap!

Slide 11 - Diapositive

0

Slide 12 - Vidéo

Hoe leer je een tekst (van NZ)
Tekstschema maken
Daarna: Iemand vertellen of uitleggen wat je weet!
Noteer ook hierbij
wie, wat, waar, waarom, wanneer, hoe, gevolg.

Gebruik dezelfde manier van noteren als bij het maken van de samenvatting.




Veel lezen en dan denken dat je veel onthoudt?  

Héél onhandig want eigenlijk weet je nu al lang dat veel lezen niet helpt!

Doe dus wat anders!

Maak bijvoorbeeld een tekstschema!

Slide 13 - Diapositive

Een schema

Reptielen zijn koudbloedig. Ze ademen met hun longen. 
Ze leven op het land of in het water en leggen eieren met een leerachtige schaal. Hun huid is bedekt met droge schubben.

Slide 14 - Diapositive

0

Slide 15 - Vidéo