Thema 4 les 4

• Maatschappijleer
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Politiek

les 1: Democratie

les 2: Verkiezingen

les 3: Tweede kamer en regering

les 4: Actie

les 5: Herhaling

Herhalen vorige les

We gaan eerst de vorige les herhalen met een aantal vragen!

Hoeveel stoelen staan er in de Tweede Kamer?

1. 100
2. 120
3. 150
4. 170

Welke zin(nen) past bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap?

1. Veel jongeren zonder werk
2. Pesten groot probleem op middelbare scholen
3. Openbaar vervoer steeds duurder
4. Steeds meer jongeren verlaten school zonder diploma

Wie maakt belangrijke beslissingen?

1. De koning
2. De ministers
3. De mensen
4. De president

Welke zin(nen) past bij de minister van Infrastructuur en Milieu?

1. Veel jongeren zonder werk
2. Aantal inbraken gestegen
3. Openbaar vervoer steeds duurder
4. Aantal verkeersdoden toegenomen

Welke zin(nen) past bij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

1. Veel jongeren zonder werk
2. Aantal inbraken gestegen
3. 1 op de 5 jongeren heeft een schuld
4. Grote rellen na voetbalwedstrijd

Welke zin(nen) past bij de minister van Veiligheid en Justitie?

1. Aantal inbraken gestegen
2. Openbaar vervoer steeds duurder
3. Veel jongeren zonder werk
4. Grote rellen na voetbalwedstrijd

Doel

Tijdens deze les leer je:

- wat met actievoeren wordt bedoeld;

- dat mensen die actievoeren zo veel mogelijk mensen willen bereiken;

- dat een actie aandacht kan krijgen met politiek.

Wat is actievoeren?

1. Stemmen tijdens de verkiezingen
2. Mee mogen praten over politieke keuzes
3. Iets doen om proberen een doel te bereiken
4. Plannen maken om problemen in een land op te lossen

Hoe kun je actievoeren?

Maak de zin af.
Als je in een democratie leeft heb je ...

1. de Tweede Kamer
2. een verkiezingscampagne
3. politiek
4. inspraak

Juist of onjuist?
In de Tweede Kamer zitten 150 mensen.

1. Juist
2. Onjuist

Wat doen de mensen op de foto?

Hoe noem je een groep mensen die het land bestuurt?

1. De regering
2. De Tweede Kamer
3. De politiek
4. De politieke partij

Welke zin is juist?

1. Tijdens de verkiezingen kies je de regering
2. Als je 18 jaar bent mag je stemmen
3. Alle Nederlanders mogen stemmen tijdens de verkiezingen
4. In Nederland beslist de koning.

Waarvoor is er een verkiezingscampagne?

Aan het werk!

- Maak opdracht 1 en 2 in je boek;

- Van opdracht 3 maak je A, B, C, D en E in je boek;

- Van opdracht 3 maak je E op de computer (inleveren voor cijfer).