W23 NaSk 3K les 2

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Tijdens deze les:

Herhaal je het e.a. uit hoofdstuk 2 over elektriciteit.

Eerst herhaling.

Uit welke kleine deeltjes bestaat elke stof?

Waar bestaat een molecuul uit?

Hoe heet het deeltje waar een atoom uit bestaat dat een rol speelt bij elektrische verschijnselen?

Stroomkring.

Deze stroomkring is...

1. Open
2. Gesloten.

Wat zijn de + en - streepjes links in de stroomkring?

Stroom.

In zo'n stroomkring gebruik je draden. De atomen waar de moleculen in de draden uit bestaan geven de elektronen door in een gesloten stroomkring. Het doorgeven van deze deeltjes noemen we stroom.

Stroom.

Bij stroom meet je hoeveel elektronen er per seconde langs komen. Dit zijn er verschrikkelijk veel per seconde. Daarom gebruik je hier de eenheid A (ampere) voor. Het symbool voor stroom is de letter I (hoofdletter i).

Stroom meten.

Je meet de stroom met een amperemeter.

Parallelschakeling.

In een parallelschakeling zijn meerdere stroomkringen. Hier geldt de regel: I_totaal = I₁ + I₂ + ...

Serieschakeling.

Bij een serieschakeling is er maar één stroomkring. Daarom is I overal gelijk.

Bij welke schakeling is de stroom overal even groot?

1. Serieschakeling.
2. Parallelschakeling.

Welke schakeling heeft meerdere stroomkringen?

1. Serieschakeling
2. Parallelschakeling.

Einde.