Hemostase

https://www.youtube.com/watch?v=9sTc4ROKeGs  
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3,4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

https://www.youtube.com/watch?v=9sTc4ROKeGs  

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat zijn de 3 fasen van de hemostase?

Slide 4 - Question ouverte

fase 1
fase 2
fase 3
stollingscascade 
vasoconstrictie
samenklontering trombocyten

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

antwoorden vasoconstrictie vraag

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Welke (potentiële) niet wenselijke stollingssituaties ken jij vanuit jouw stage?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Verpleegkundige aandachtspunten 
anti-stolling

Welke situaties kom jij tegen op je stage en wat betekent dat voor je handelen?

Denk aan observaties, interventies en voorlichting, advies en instructie

Slide 17 - Diapositive

Denk aan......
Immobiliteit
Pre-operatief
Operatie / onderzoeken
Trombopenie
etc.



Slide 18 - Diapositive

De International Normalised Ratio (INR) is
A
een gestandaardiseerde weergave van de verlenging van de protrombinetijd
B
de internationale gewenste hoeveelheid aggregatieremmers in het bloedplasma
C
een internationaal gebruikt antidotum bij een teveel aan acenocoumarol
D
de internationaal afgestemde streefwaarde van DOACs (Directe Orale Anticoagulantia)

Slide 19 - Quiz

Waartoe leidt teveel antistolling?
A
trombus
B
embolie
C
DVT diep veneuze trombose
D
bloedingsneiging

Slide 20 - Quiz

Wat betekent couperen van de antistolling?
A
de dosis antistolling ophogen
B
de dosis antistolling verlagen
C
een antidotum geven tegen de antistolling
D
veranderen van antistollingsmiddel

Slide 21 - Quiz

Waarom is het gebruik van antistolling een contra indicatie voor i.m. injecteren?
A
kan trombose veroorzaken
B
kan een pijnlijk hematoom veroorzaken
C
kan aggregatie veroorzaken
D
kan INR waarde beïnvloeden

Slide 22 - Quiz

En nu aan de slag!
Vul de antistolling medicatie lijst in

Slide 23 - Diapositive