Satzbau

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 5

Wortfolge Haupt- und Nebensatz

Deze zinnen kan je meestal makkelijk

vanuit het Nederlands vertalen ...

(In de volgende voorbeelden staat het onderwerp blauw en de persoonsvorm rood aangegeven)

We oefenen samen

Zet in de goede volgorde:
Kriminelle - Zwecke - können - haben - dieses - für - Online-Tool - ihre - nutzen

Ich - muss - Hausaufgaben - machen - seine - er - dass - weiß

Bist - sind - weil - du - wir - böse - nicht - gekommen - ?

Vertaal: Ik weet niet of ik hier een komma moet zetten.

Übersetze ins Deutsche:
Wij kopen een nieuw huis maar het is duur.

Übersetze ins Deutsche:
Ik draag een jas want het is koud.
(> weil)

Übersetze ins Deutsche:
Wil jij een pizza of wil je liever een lasagne? (>möchten)

Übersetze ins Deutsche:
Hij gaat naar huis want hij is klaar.

Übersetze ins Deutsche:
Ik wilde het uitleggen maar hij heeft zich niet laten helpen.

Hast du dein Lernziel erreicht?
(je kent de juiste woordvolgorde in Duitse zinnen)

1. Ja, ich verstehe es!
2. Ja, ich kann es auch jemanden erklären.
3. Ich finde es noch schwierig, aber übe noch!
4. Nein, ich verstehe es noch nicht.