Klas 2 HAVO/VWO/VMBO - Chapitre 1 - A

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Aujourd'hui

• Quizlet: vocabulaire A
  
• Chapitre 1:

Les buts:

- gesprek over vakantie begrijpen

- woorden kennen die te maken hebben met vakantie(landen)

Hoe vertaal je:
"mijn nichtje"

1. ma cousin
2. mon cousine
3. la cousine
4. ma cousine

le voyage

raconter

1. praten
2. vertellen
3. spreken
4. uitleggen

Traduis: formidable

1. eerste
2. waardeloos
3. geweldig
4. vreselijk

Hoe vertaal je:
"jouw familie"?

1. ton famille
2. ta famille
3. tes familles
4. la famille

traduis: le voyage

1. het land
2. de reis
3. de eerste schooldag
4. het zwemebad

Traduis: Tu as passé de bonnes vacances?

1. Ben je in England geweest?
2. Heb je een leuke vakantie gehad?
3. waar ben je naartoe geweest?
4. was het mooi weer?

Traduis: Tu as été où?

1. Waar ben je naartoe geweest?
2. Met wie?
3. heb je een leuke vakantie gehad?
4. Was het mooi weer?

Hoe vertaal je:
"mijn nichtje"

1. ma cousin
2. mon cousine
3. la cousine
4. ma cousine

Traduis: au Luxembourg

1. in/naar Spanje
2. in/naar Nederland
3. in/naar Luxemburg
4. in/naar Frankrijk

Traduis: Oui, c'était super!

1. Met mijn ouders en mijn broer!
2. Ja, het was super!
3. Het was 28 graden!
4. Ik ben in Nice geweest!

Vertaal: expliquer

1. vertellen
2. ontmoeten
3. praten, spreken
4. uitleggen

Traduis: la rentrée

1. de reis
2. de trein
3. de eerste schooldag
4. het hotel

in / naar Duitsland

1. en Allemagne
2. en Angleterre
3. en Espagne
4. aux Pays-Bas

la piscine est formidable

le pays

0

Comment s'appelle la chanson?

1. C'est bon!
2. C'est cuisine
3. Pookie
4. C'est cuit

Chapitre 1: introduction

Se faire la bise en France...