2.4 les 1

1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

        Today's program:
  1. Vocab practice
  2. Recap Past Simple
  3. Possessives
  4. (Home)work time


Slide 2 - Diapositive

       LEERDOELEN Unit 2.4:

  • Je kunt begrijpen waar een korte tekst over gaat
  • Je kunt korte instructies begrijpen
  • Grammar: Bezit: ’s / ’
  • Words: Cooking and kitchen


Slide 3 - Diapositive

Een eitje koken
A
Cook
B
Boil
C
Fry
D
Barbecue

Slide 4 - Quiz

Een eitje bakken
A
Fry
B
Boil
C
Roast
D
Cook

Slide 5 - Quiz

Een cake bakken
A
Fry
B
Poach
C
Cook
D
Bake

Slide 6 - Quiz

To bake
To boil
To fry

Slide 7 - Question de remorquage

The Past Simple:
Bij regelmatige ww                     Bij onregelmatige ww:
altijd het hele WW + ed                Blz: 243 boek: 2e rijtje

Je gebruikt de Past Simple als je zeker 
weet dat iets in het verleden gebeurd is
en nu afgelopen is.

Slide 8 - Diapositive

Vragen en ontkenningen:
Bij alle werkwoorden (regelmatig en onregelmatig) hetzelfde:

  • Vragen:               Did + onderwerp + hele werkwoord
  • Ontkenningen:  Onderwerp + didn't + hele werkwoord

Slide 9 - Diapositive

Past Simple - Signaalwoorden
In de zin staan vaak een tijdsbepaling van verleden tijd.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 10 - Diapositive

Je gebruikt de Past Simple als...
A
iets gebeurd is in de toekomst
B
iets iedere dag gebeurt
C
iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
D
iets nog niet gebeurd is

Slide 11 - Quiz


Wat is de Past Simple van go
A
gone
B
went
C
goed
D
goes

Slide 12 - Quiz


Wat is de Past Simple van tell
A
told
B
tolded
C
telled
D
tolt

Slide 13 - Quiz

My sister .......... (play) the guitar last year.

Slide 14 - Question ouverte

They ....... (go) home after school yesterday.

Slide 15 - Question ouverte

Hoe maak je de past simple ontkennend?
A
ww+ed
B
did not + hele ww
C
hele ww
D
did not + ww+ed

Slide 16 - Quiz

Maak een ontkennend antwoord!
She taught us the Past Simple today.
A
She teached us not the Past Simple today.
B
She taught us not the Past Simple today.
C
She didn't teached us the Past Simple today.
D
She didn't teach us the Past Simple today.

Slide 17 - Quiz

Maak ontkennend (-) in past simple (verleden tijd):
They (to be) in time this morning.
A
They wasn't in time this morning.
B
They didn't were in time this morning.
C
They weren't in time this morning.
D
They aren't in time this morning.

Slide 18 - Quiz

Maak ontkennend (-) in past simple (verleden tijd):
I (to be) in the market yesterday.
A
I am not in the market yesterday.
B
I was in the market yesterday.
C
I didn't was in the market yesterday.
D
I wasn't in the market yesterday.

Slide 19 - Quiz

Maak de zin ontkennend(Past Simple):
My mother ate all my cookies last night.

Slide 20 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend(Past Simple):
You were very angry yesterday.

Slide 21 - Question ouverte

Hoe maak je de past simple vragend?
A
Do + hele ww
B
ww+ed
C
did + ww+ed
D
did + hele ww

Slide 22 - Quiz

Past Simple vragend
They bought a house.
A
Bought they a house?
B
Did they buy a house?
C
Do they bought a house?
D
Did they bought a house?

Slide 23 - Quiz

Past Simple vragend
She went to school.
A
Does she went to school?
B
Did she went to school?
C
Went she to school?
D
Did she go to school?

Slide 24 - Quiz

Maak vragend (?) in past simple (verleden tijd):
The cat (to be) in its basket.
A
Is the cat in its basket?
B
The cat was in its basket?
C
Was the cat in its basket?
D
Were the cat in its basket?

Slide 25 - Quiz

Past simple maak de volgende zin vragend:
I was late for school

Slide 26 - Question ouverte

Hoe maak je de volgende zin vragend (in de past simple)?
"He worked there when he was 15."

Slide 27 - Question ouverte

Ik begrijp de Past Simple
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

Extra oefenen
Scan de QR code en zit meteen op de juiste pagina op Wikiwijs.

Slide 29 - Diapositive

        Homework time:
2.4: 
  • opdracht 1 t/m 11 maken en nakijken
  • Woordtrainer maken
  • Test Jezelf maken en voldoende behalen
  • Quizlet test maken
  • Klaar? Grammar blad "have got".

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Possessive's

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

 aantekening: possessive 's
Om bezit aan te geven gebruik je 's

  • Het boek van Jamie - Jamie's book (persoon)
  • De wol van de schapen - the sheep's wool (dier)
  • Het nieuws van gisteren - Yesterday's news (tijd)

Je gebruikt 's om bezit aan te geven van:
een persoon, dier, tijd, product, bedrijf of winkel.


Slide 34 - Diapositive

Aantekening: possessive '
Als het woord al op een s eindigt zet je er  alleen ' achter
Dit is bijvoorbeeld als het woord in het meervoud eindigt op een s:

  • Het boek van mijn zussen - My sisters' book
  • Het boek van mijn broers - My brothers' book
  • Het boek van mijn ouders - My parents' book



Slide 35 - Diapositive

Choose the correct one
A
This is my sisters' book
B
This is my sister book's
C
This is my sisters's book
D
This is my sisters book

Slide 36 - Quiz

Choose the correct option
A
That is Samis phone
B
That is Sami's phone
C
That is Samis' phone

Slide 37 - Quiz

Choose the correct option
A
Those are my parents shoes
B
Those are my parents's shoes
C
Those are my parents' shoes
D
Those are the shoes of my parents

Slide 38 - Quiz

Choose the correct option
A
that is Tess's book
B
that is Tess book
C
that is Tesss book

Slide 39 - Quiz

Choose the correct option
A
These are Michaels' feet
B
These are Michael's feet
C
These are Michaels feet
D
These are the feet of Michael

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Lien

Slide 42 - Lien

Slide 43 - Lien

Slide 44 - Lien