Faire herhaling

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Chapitre 6 faire!

Welke werkwoorden die we geleerd hebben horen er onder het kopje 'onregelmatige ww' te staan?

Nous .............................. l'exercice de grammaire.

Je .............................. du foot.

Il/elle/on ................................. du surf.

Vous .............................. de l'athlétisme.

Faire du sport

• Voor een sportnaam komt du/de la/de l'

Mannelijke sportnaam ( le karaté)	du	Je fais du karaté.
Vrouwelijke sportnaam ( la danse)	de la	Je fais de la danse.
Sportnaam met een klinker of stomme h ( l' athlétisme)	de l'	Je fais de l' a thlétisme.

Alors...

Faire = doen / maken

je fais = ik doe, maak

tu fais = jij doet, maakt 

il/elle/on fait = hij/zij/men doet, maakt 

nous faisons = wij doen, maken 

vous faites = jullie doen, maken / u doet, maakt (LET OP!)

ils/elles font = zij doen, maken

Let op: het werkwoord faire gebruik je vaak voor een activiteit of een sport

faire du cheval = voetballen     faire de la danse = dansen, etc.  faire du shopping = winkelen

Vul in:
Je ________ foot (m)

1. fais du
2. fais de la
3. fais des
4. fait de

Vul in:
Vous ________ danse (v)

1. faisons du
2. faisons de la
3. faites au
4. faites de la

Vul in:
Je ________ équitation (m)

1. fais du
2. fais de l'
3. fait du
4. fait de l'

Je fais ______ foot (M)

Je fais ____ équitation (m)

Je fais ____ danse (v)

du

de la

de l'

Welke 4 werkwoorden ken je nu in het Frans?