Transferopdracht globalisering



Landen indelen op basis van inkomen
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon



Landen indelen op basis van inkomen

Slide 1 - Diapositive

Doel van deze les
- Het verband kunnen uitleggen tussen het nationaal inkomen en de leefomstandigheden 
- Landen kunnen categoriseren op basis van de wereldbank classificatie

Slide 2 - Diapositive

Wereldbank:
Wat weten jullie er al van?

Slide 3 - Question ouverte

1. Hoge-inkomenslanden
- Rijke landen met een sterke economie.
- Hoge levensstandaard: goede gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur.
- Veel werkgelegenheid en stabiele overheden.

Slide 4 - Diapositive

2. Hoger-middeninkomenslanden
- Landen met een groeiende economie en redelijke levensstandaard.
- Vaak goede toegang tot basisvoorzieningen zoals onderwijs en gezondheidszorg.
- Kunnen nog grote verschillen hebben tussen arm en rijk.

Slide 5 - Diapositive

3. Lager-middeninkomenslanden
- Landen met een zwakkere economie en lagere inkomens.
- Basisvoorzieningen zijn niet altijd voor iedereen toegankelijk.
- Meer werkloosheid en vaak een minder stabiele overheid.

Slide 6 - Diapositive

4. Lage-inkomenslanden
- Arme landen met veel economische problemen.
- Vaak een zwakke overheid en weinig regels of wetten die goed worden nageleefd.
- Hoge buitenlandse schulden en weinig economische vooruitgang.
- Regelmatig te maken met conflicten, corruptie of politieke spanningen.

Slide 7 - Diapositive

Bedenk 4 verschillende landen en deel ze in op het juiste niveau

Slide 8 - Question ouverte

Benoem verbandenen tussen de economische situatie en de levensomstandigheden van inwoners in een land

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Lien

Opdracht:

15 minuten de tijd voor:
- Onderzoek jullie land en inkomensniveau
- Maak een korte presentatie met je groepje benoem wat op valt denk aan: Inkomen/ Hoe wonen ze,?/ Wat eten ze? / Wat voor spullen hebben ze?/ Hoe ziet hun dagelijkse leven eruit?/ ect.

Daarna presenteren jullie het jullie groepje  voor de klas

Slide 11 - Diapositive

Wat valt op? Hoe verschillen de gezinnen van elkaar?

Slide 12 - Diapositive

Wat kennen we nu?
- Het verband tussen het nationaal inkomen en de leefomstandigheden 
- We kunnen landen categoriseren op basis van de wereldbank classificatie

Slide 13 - Diapositive

Wat valt er onder Armoede?

Slide 14 - Carte mentale

Doel van deze les
- het verschil kunnen uitleggen tussen absolute en relatieve armoede.
- voorbeelden kunnen bedenken en noemen van absolute en relatieve armoede.

Slide 15 - Diapositive

Absolute armoede:

- Mensen hebben niet genoeg geld voor basisbehoeften zoals eten, water en onderdak.


Relatieve armoede:

- Mensen hebben minder geld dan anderen in hun samenleving, waardoor ze niet goed kunnen meedoen.

Slide 16 - Diapositive

Opdracht:
15 minuten de tijd voor:
- In tweetallen bedenk je twee situaties
1. een voorbeeld van absolute armoede
2. een voorbeeld van relatieve armoede

- Zet jullie situaties op het A3 vel en toon duidelijk de verschillen

Presenteer vanaf jullie  plek jullie poster en bevindingen

Slide 17 - Diapositive

Wat kennen we nu?
- Dat er een verschil in armoede is
- Over welke twee vormen we spreken
- We kunnen een voorbeeld geven wat het verschil in armoede  illustreert

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

SDG: Sustainable Development Goal
17 doelen voor een duurzamere wereld
Beëindig armoede overal en in al haar vormen

Bijdragen en het begrijpen van wereldwijde armoede

Slide 20 - Diapositive

Hoe kan jij zelf bijdragen om armoede te verminderen/ stoppen?

Slide 21 - Question ouverte



Economische ongelijkheid en diversiteit

Slide 22 - Diapositive

Wat zijn jullie ervaringen met economische en culturele diversiteit?

Slide 23 - Question ouverte

Doel van deze les
- Het verband kunnen uitleggen tussen het nationaal inkomen en de leefomstandigheden 
- Landen kunnen categoriseren op basis van de wereldbank classificatie
- Voorbeelden kunnen maken waarin zowel economische ongelijkheid als diversiteit naar voren komt.

Slide 24 - Diapositive

Wereldbank:
Wat weten jullie er al van?

Slide 25 - Question ouverte

1. Hoge-inkomenslanden
- Rijke landen met een sterke economie.
- Hoge levensstandaard: goede gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur.
- Veel werkgelegenheid en stabiele overheden.

Slide 26 - Diapositive

2. Hoger-middeninkomenslanden
- Landen met een groeiende economie en redelijke levensstandaard.
- Vaak goede toegang tot basisvoorzieningen zoals onderwijs en gezondheidszorg.
- Kunnen nog grote verschillen hebben tussen arm en rijk.

Slide 27 - Diapositive

3. Lager-middeninkomenslanden
- Landen met een zwakkere economie en lagere inkomens.
- Basisvoorzieningen zijn niet altijd voor iedereen toegankelijk.
- Meer werkloosheid en vaak een minder stabiele overheid.

Slide 28 - Diapositive

4. Lage-inkomenslanden
- Arme landen met veel economische problemen.
- Vaak een zwakke overheid en weinig regels of wetten die goed worden nageleefd.
- Hoge buitenlandse schulden en weinig economische vooruitgang.
- Regelmatig te maken met conflicten, corruptie of politieke spanningen.

Slide 29 - Diapositive

Bedenk 4 verschillende landen en deel ze in op het juiste niveau

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Diapositive

Benoem over jouw beeld van armoede en diversiteit hoe de culturele achtergrond en sociaal-economische positie invloed hebben op iemands kansen

Slide 32 - Carte mentale

Slide 33 - Lien

Opdracht:

15 minuten de tijd voor:
- Onderzoek jullie land en inkomensniveau
- Maak een korte presentatie met je groepje benoem wat op valt denk aan: Inkomen/ Hoe wonen ze,?/ Wat eten ze? / Wat voor spullen hebben ze?/ Hoe ziet hun dagelijkse leven eruit?/ ect.
- Hoe komt de diversiteit binnen de inkomensgroep tot uiting?
- Leg het verband tussen sociaaleconomische status en de   levensverwachting
Daarna presenteren jullie het met  jullie groepje  voor de klas

Slide 34 - Diapositive

Wat valt op? Hoe verschillen de gezinnen van elkaar?

Slide 35 - Diapositive

Wat kennen we nu?
- Het verband tussen het nationaal inkomen en de leefomstandigheden 
- We kunnen landen categoriseren op basis van de wereldbank classificatie
- We kunnen voorbeelden maken waarin zowel economische ongelijkheid als diversiteit naar voren komt.

Slide 36 - Diapositive

Wat valt er onder Armoede?

Slide 37 - Carte mentale

Doel van deze les
- het verschil kunnen uitleggen tussen absolute en relatieve armoede.
- voorbeelden kunnen bedenken en noemen van absolute en relatieve armoede en weten wat de invloed van diversiteit  is.

Slide 38 - Diapositive

Absolute armoede:

- Mensen hebben niet genoeg geld voor basisbehoeften zoals eten, water en onderdak.


Relatieve armoede:

- Mensen hebben minder geld dan anderen in hun samenleving, waardoor ze niet goed kunnen meedoen.

Slide 39 - Diapositive

Opdracht:
15 minuten de tijd voor:
- In tweetallen bedenk je twee situaties
1. een voorbeeld van absolute armoede
2. een voorbeeld van relatieve armoede
- Hoe heeft diversiteit invloed: : hoe wordt armoede anders ervaren door verschillende culturele groepen?
- Zet jullie situaties op het A3 vel en toon duidelijk de verschillen

Presenteer vanaf jullie  plek jullie poster en bevindingen

Slide 40 - Diapositive

Wat kennen we nu?
- Dat er een verschil in armoede is
- Over welke twee vormen we spreken
- We kunnen een voorbeeld geven wat het verschil in armoede  illustreert

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

SDG: Sustainable Development Goal
17 doelen voor een duurzamere wereld
Beëindig armoede overal en in al haar vormen

Bijdragen en het begrijpen van wereldwijde armoede

Slide 43 - Diapositive

Hoe kan diversiteit bijdragen aan het oplossen van economische ongelijkheid?

Slide 44 - Carte mentale

Hoe kan jij zelf bijdragen om armoede te verminderen/ stoppen?

Slide 45 - Question ouverte