3.1 Kleurrijk nederland deel 2

• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Deze les:

Herhalen vorige les:

- (niet-westerse) Allochtoon/autochtoon

Nieuwe stof:

(e)migranten

pusfactoren

pullfactoren

Benoem iemand ( of zoek een plaatje) van een bekende autochtoon

Benoem iemand ( of zoek een plaatje) van een bekende allochtoon

Was jou benoemde allochtoon een westerse of niet westerse allochtoon?

1. Westerse
2. Niet-westerse

Wanneer denk jij dat iemand officieel een
Nederlander is?

Nederlander:

- Wanneer je een Nederlands paspoort hebt.

Allochtone Nederlanders zijn van buitenlandse afkomst.

Kunnen dus wel een Nederlander zijn

Gastarbeider

In de jaren 60 veel gastarbeiders:

Mensen uit Turkije en Marokko die hier tijdelijk zouden werken.

Nu:

Overleg met elkaar waarom je wel of niet naar het buitenland zou willen verhuizen.   

Schrijf 4 reden in je schrift waarom wel als je dat wel wilt 

Noem 4 reden waarom niet als je dat niet wilt.  

Ik zou wel in het buitenland willen wonen als:

Verhuizen

Als je verhuist ben je migrant        Als je naar het buitenland verhuist ben je een emigrant. ( exit  )

  Het land waar jij komt te wonen, bijv. Amerika, noemen jou dan een immigrant ( in )  

Pushfactoren

*Het is niet veilig in een land 

* Het land is arm 

 * Natuurrampen  

Pullfactoren

 *Lekker weer 

 *Meer werk 

 *Veilig 

* Bij hun familie wonen  

Nu:

Herhalen:

- wanneer ben je een nederlander?

- wat is het verschil tussen een migrant, immigrant en emigrant?

- wat is het verschil tussen push en pullfactoren?

Afmaken 3.1