PW Thema 5 Waarneming & Gedrag

Proefwerk
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Proefwerk

Slide 1 - Diapositive

Basisstof A

Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn.
Er zijn 14 juist/onjuist vragen.

Slide 2 - Diapositive

1. Je ogen zijn via zenuwen
met de hersenen
verbonden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

2. De prikkel voor
tastzintuigen is de
zwaartekracht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

3. De hoornlaag beschermt het lichaam tegen uitdroging.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

4. Drukzintuigen kunnen in
de kiemlaag van de huid
voorkomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

5. De trommelholte van
een oor is vrijwel
helemaal gevuld met vocht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

6. De oogspieren zitten vast
aan het harde oogvlies.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

7. Kees zit te slapen in de les.
Dat is gedrag.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

8. Alcohol heeft invloed op
het gedrag.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

9. De buis van Eustachius
verbindt de trommelholte
met de neusholte.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

10. De traanbuizen voeren
het traanvocht af van je
ogen naar je wangen.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

11. Pijnpunten zijn geen zintuigen.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

12. Eelt is een verdikking van de hoornlaag.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

13. Hoe harder de toon van
een geluid, hoe groter de
kans op gehoorschade.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

14. Alles wat een mens of
dier doet, bijvoorbeeld
lachen, is gedrag.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Basisstof B

Beantwoord de volgende meerkeuzevragen. 
Er zijn 6 meerkeuzevragen.


Slide 17 - Diapositive

Hoe worden door deel 3 impulsen
voortgeleid:
van beneden naar boven,
van boven naar beneden,
of in beide richtingen?

A
Van beneden naar boven
B
Van boven naar beneden
C
In beide richtingen

Slide 18 - Quiz

De huid bestaat uit de hoornlaag, de lederhuid en de kiemlaag.

17. Wat is de juiste volgorde, van buiten naar binnen?
A
Hoornlaag – kiemlaag – lederhuid
B
Hoornlaag – lederhuid – kiemlaag
C
Kiemlaag – lederhuid – hoornlaag
D
Lederhuid – hoornlaag – kiemlaag

Slide 19 - Quiz

In een oor kunnen geluidstrillingen door onder andere de gehoorbeentjes, de gehoorgang en het trommelvlies gaan.

18. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van buiten het oor naar binnen?

A
Gehoorbeentjes – gehoorgang – trommelvlies.
B
Gehoorbeentjes – trommelvlies – gehoorgang.
C
Trommelvlies – gehoorgang – gehoorbeentjes.
D
Gehoorgang – trommelvlies – gehoorbeentjes.

Slide 20 - Quiz

19. Welke van deze delen van het oog of het gezicht kunnen het netvlies beschermen tegen te fel licht?




A
Het hoornvlies.
B
De iris.
C
De lens.
D
De oogleden met de wimpers.

Slide 21 - Quiz

In de afbeelding is een doorsnede van een
deel van het hoofd schematisch getekend.

20. Bevinden zich in orgaan P koudezintuigen?
En pijnpunten?
A
Zowel koudezintuigen als pijnpunten.
B
Alleen koudezintuigen.
C
Alleen pijnpunten.
D
Geen koudezintuigen en geen pijnpunten.

Slide 22 - Quiz

21. Sociaal gedrag is?



A
Alles wat je van kleins af aan van andere hebt geleerd
B
Je aan de regels op school houden
C
gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar
D
Dat je weet wat normen en waarden zijn

Slide 23 - Quiz

De tekst hieronder moet je gebruiken voor de vragen 22 tot en met 25.  
Jane en Cilly gaan samen naar het circus. 
Daar zijn veel spectaculaire acts. 
Vooral de trapeze en de tijgers vallen bij de meiden in de smaak.
Bij de trapeze gaan drie artiesten hoog in de lucht allerlei moeilijke acrobatische toeren uitvoeren. 
En de tijgers zijn vooral eng. 
Zij grommen en moeten van hun trainer door een brandende hoepel springen.


Slide 24 - Diapositive

22. Welke zintuigen zijn erg belangrijk
bij de artiesten op de trapeze?
A
Gehoorzintuigen.
B
Gezichtszintuigen.
C
Reukzintuigen.
D
Tastzintuigen.

Slide 25 - Quiz

De tijgers willen niet door de brandende
hoepel. Maar de trainer weet daar wel iets
op. Hij laat ze een tijdje hongeren en
beloont het springen door de hoepel met een stuk vlees.
23. Welke factor is toegenomen door de honger?
A
De impuls.
B
De motivatie.
C
De prikkel.

Slide 26 - Quiz

Soms raakt een tijger per ongeluk de
brandende hoepel.
Hij schrikt daar erg van.

24. Hoe neemt de tijger dit waar?
A
Drukzintuigen.
B
Pijnpunten.
C
Tastzintuigen.
D
Warmtezintuigen.

Slide 27 - Quiz

De tijger ruikt het vlees als hij door de
brandende hoepel springt.

25. Van welke reactie is hier sprake?

A
Van een aangeboren reactie.
B
Van een aangeleerde reactie.
C
Van een gedragsketen.

Slide 28 - Quiz

Basisstof C

Beantwoord de volgende open vragen. 
Er zijn 8 open vragen.

Slide 29 - Diapositive

Sommige mensen hebben bruine ogen. Deze bruine kleur wordt veroorzaakt door een kleurstof.
26. In welk deel van een oog zit deze kleurstof?

Slide 30 - Question ouverte

27. Welk deel van het oog zorgt dat het netvlies op zijn plaats blijft?

Slide 31 - Question ouverte

In de afbeelding is een doorsnede van de huid en het onderhuidse bindweefsel schematisch getekend. 
Deze afbeelding hoort bij de vragen 28 en 29.
 

Slide 32 - Diapositive

28. Hoe heet deel 2?

Slide 33 - Question ouverte

29. Met welk nummer is een
tastknopje aangegeven?

Slide 34 - Question ouverte

De tekst hieronder moet je gebruiken voor de vragen 30 tot en met 33.  
John en Felix gaan naar een popconcert. 
De muziek is geweldig en ook geweldig hard. 
John en Felix staan ver van het podium en 
krijgen 85 dB over zich heen. Ze gaan flink 
uit hun dak en dansen veel. Daardoor raken 
ze veel energie kwijt. Na drie uur gaan ze 
terug naar huis.

Slide 35 - Diapositive

30. Hoe groot is de kans op
gehoorschade voor de jongens?
Die kans is:


A
zeer groot.
B
aanzienlijk.
C
klein.

Slide 36 - Quiz

De leden van de rockband zijn al oud. Zij horen de muziek anders dan het jongere publiek.
31. Leg dit uit.


Slide 37 - Question ouverte


John en Felix zien twee leuke meiden en gaan met hen dansen. Ze reageren goed op hun partner. De reactie van de een zorgt voor een bijpassende reactie van de ander.
Zo ontstaat een mooie gedrags...(1)... van de beide partners.
32. Welk woord moet op plaats (1) worden ingevuld?
A
keten
B
motivatie
C
prikkel
D
respons

Slide 38 - Quiz

John gaat een paar biertjes drinken. Felix houdt het bij cola. Als ze weer met de meisjes gaan dansen, wankelt John een beetje. Zijn meisje heeft de pest in en loopt weg.
33. Leg uit hoe het komt dat John wankelt.

Slide 39 - Question ouverte

                           is een  prikkel voor het oog.


Geluid is de prikkel voor je                   .  
 

In een zintuigcel wordt de                       omgezet in een 

 oor 
licht
impuls 
prikkel

Slide 40 - Question de remorquage

Interne
prikkel
Externe 
prikkel

Slide 41 - Question de remorquage

Zoek bij elk zintuig de juiste taak
Warmtezintuigen
Tastzintuigen
koudezintuigen
Pijnzintuigen

Zijn er voor de prikkel pijn

Zijn gevoelig voor de prikkel, "hoe voelt het voorwerp aan"

Zijn gevoelig voor de prikkel "lagere temperatuur"

Zijn gevoelig voor de prikkel "hogere temepratuur"

Slide 42 - Question de remorquage

Einde van de toets
Je bent klaar met de toets.
Sluit af en sla de toets op door op 'lever in' te klikken.

Dat ziet er zo uit:

Slide 43 - Diapositive