Paragraaf 3 Sparen met profijt

Programma
Uitleg paragraaf 2.3 Sparen met profijt
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Programma
Uitleg paragraaf 2.3 Sparen met profijt

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Ik kan aangeven dat er verschillende doelen zijn om te sparen
Ik kan aangeven dat er verschillende spaarvormen zijn
Ik kan uitleggen wat inflatie is
Ik kan uitleggen wat koopkracht is
Ik kan aangeven wat er met de koopkracht gebeurt als je spaart

Slide 2 - Diapositive

Spaardoelen
Voor welke doelen kun je sparen? Het zijn er 3...

Slide 3 - Diapositive

2.3 Sparen met profijt

Sparen = een deel van je inkomen niet uitgeven

Spaardoelen/spaarmotieven = 

1) Doel- grote uitgave
2) Voorzorg- tegenvallers opvangen
3) Rente

Slide 4 - Diapositive

Redenen om te sparen: 
  1. sparen voor een doel (nieuwe scooter)
  2. sparen uit voorzorg
    (geld achter de hand hebben)
  3. sparen voor de rente (om meer geld te krijgen van de bank)

Slide 5 - Diapositive

Enkelvoudige interest
Bij enkelvoudige interest wordt alleen interest berekend over het beginkapitaal.




Slide 6 - Diapositive

Enkelvoudige interest
Kees-Jan stort 1.200 euro op een rekening. Het rentepercentage is 2%. Hoeveel rente ontvangt hij in 1 jaar  ? Hoeveel rente ontvangt hij in 2 jaar?

Slide 7 - Diapositive

Formule Enkelvoudige interest
(kapitaal x percentage) : 100 = totaal ... euro rente

Slide 8 - Diapositive

Antwoord
Kees-Jan stort 1.200 euro op een rekening. Het rentepercentage is 2%. 

jaar 1              € 1.200 : 100  x 1 = € 12
jaar 2             € 1.200 : 100 x 2 = € 24

Oftewel: (1200 x 2) : 100 = 12 euro rente per  jaar

Slide 9 - Diapositive

Rentebedrag stijgt
  • hoger rente percentage
  • hoger spaarbedrag
  • langere looptijd

Slide 10 - Diapositive

Formule Samengestelde interest
Kapitaal x 1.0p^L =  totaal ... euro rente
p = is percentage en L = looptijd

Bijvoorbeeld: Bedrag is 1000€, rente is 6 en de looptijd is 6 jaar!
Rekenmachine: 1000€ x 1.06^6 = 1418.51€

Slide 11 - Diapositive

samengestelde interest
Spaarbedrag € 2,-- rentepercentage 10%. Hoeveel geld heb ik dan over 2 jaar?

jaar 1: € 2,- x 1,10 = € 2,20
jaar 2: € 2,20 x 1,10 = € 2,42


Slide 12 - Diapositive

Samengestelde interest
Sofie stort 2.000 euro op een spaarrekening. Het rentepercentage is 3%. Hoeveel staat er na  twee jaar op deze rekening?

Slide 13 - Diapositive

Antwoord
Sofie stort 2.000 euro op een spaarrekening. Het rentepercentage is 3%. Hoeveel staat er na twee jaar op deze rekening?

jaar 1 € 2.000 : 100 x 3 = € 60
jaar 2 € 2.060 :100 x 3 = € 61,80
na twee jaar staat er op de rekening € 2.060 + € 61,80 = 2.120,80

Slide 14 - Diapositive

Spaarvormen verschillen van elkaar:

- door de hoogte van het rentepercentage
- door de hoogte van het minimale spaarbedrag
- door de periode (looptijd) waarin het spaargeld niet opvraagbaar is. 

Slide 15 - Diapositive

Spaarvormen
  • Verschillende soorten spaarvormen. 
  • Opvraagbaarheid van het spaartegoed, denk hierbij aan de looptijd. 
  • Hoe langer de looptijd, hoe hoger het rentepercentage.

Slide 16 - Diapositive

Depositosparen
= Manier van sparen waarbij spaargeld gedurende de looptijd niet (zonder boete) opgevraagd kan worden.


Spaardeposito gebruik je als je langere tijd het geld niet nodig hebt. (1 of meerdere jaren)

Slide 17 - Diapositive

Wat is koopkracht?

Slide 18 - Diapositive

Koopkracht en inflatie
  • koopkracht : de hoeveelheid goederen en diensten die je kan kopen.  
  • Koopkracht van een spaarder stijgt door rente en daling inflatie.

  • inflatie: de gemiddelde stijging van de prijzen

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Leerdoelen
Ik kan aangeven dat er verschillende doelen zijn om te sparen
Ik kan aangeven dat er verschillende spaarvormen zijn
Ik kan uitleggen wat inflatie is
Ik kan uitleggen wat koopkracht is
Ik kan aangeven wat er met de koopkracht gebeurt als je spaart

Slide 21 - Diapositive

Huiswerk
Paragraaf 2.3

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo