Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
English
11-06-24
Miss Soekhoe
Slide 1 - Diapositive
How are you?
How was your weekend?
How did your test week go?
Slide 2 - Diapositive
Recap
What do you remember from the last lesson?
What did we do?
Slide 3 - Diapositive
This block
Speaking presentation
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Speaking strategies
What if you forget a word in English?
What would you do?
Slide 16 - Diapositive
Speaking strategies
- Vaste zinnen of zinsdelen gebruiken
- Fillers
- Woorden omschrijven
- Overkoepelende term
Slide 17 - Diapositive
Vaste zinnen of zinsdelen
Slide 18 - Question ouverte
Speaking strategies
Vaste zinnen of zinsdelen gebruiken
Voorbeelden vaste zinnen:
EN NL
My name is ... Mijn naam is ...
I am going to tell you ... Ik ga je/u vertellen ...
Is everything clear? Is alles duidelijk?
Thank you for listening. Bedankt voor het luisteren.
Slide 19 - Diapositive
Fillers
Slide 20 - Question ouverte
Speaking strategies
‘Fillers’
Voorbeelden fillers:
EN NL
Er ... Eh ...
Let me think ... Even denken ...
Well ... Nou ...
I mean ... Ik bedoel ...
Slide 21 - Diapositive
Woorden omschrijven
Slide 22 - Question ouverte
Speaking strategies
Woorden omschrijven
Als je tijdens het spreken niet op een woord kunt komen dan kun je dat woord ook omschrijven. Als je bijvoorbeeld niet op het woord ‘scissors’ (= schaar) kunt komen dan kun je in plaats daarvan bijvoorbeeld zeggen: ‘The thing you use to cut paper’.
Slide 23 - Diapositive
Overkoepelende term gebruiken
Slide 24 - Question ouverte
Speaking strategies
Overkoepelende term gebruiken (Umbrella term)
In plaats van een woord omschrijven kun je er ook voor kiezen om het woord te vervangen door een ander woord. Zo kun je bijvoorbeeld het woord 'specht' (=woodpecker) vervangen door 'vogel' (=bird). Je vervangt dan het specifieke, moeilijke woord 'specht' voor het overkoepelende (en makkelijkere) woord 'vogel'.
Slide 25 - Diapositive
Your turn!
Go to Studiemeter, and open "Engels Compact".
B1: Speaking
Task 1
Exercise 1.5
10 minutes
Eerder klaar? zoek je PowerPoint van vorig jaar.
timer
10:00
Slide 26 - Diapositive
Presentation
Kijk of je presentatie van vorig jaar geschikt is om te gebruiken voor de nieuwe presentatie. Zo ja begin alvast met het maken van een script.
Zo niet, zoek een nieuw onderwerp en doe alvast research
Slide 27 - Diapositive
Mini presentation
Zet een mini presentatie in elkaar over een medicijn naar keuze,
doe kort even onderzoek en schrijf 10 steekwoorden op.