EB H3: 3.1 Bronnen van inkomen



H3 Geld over en tekort
3.1 Bronnen van inkomen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon



H3 Geld over en tekort
3.1 Bronnen van inkomen

Slide 1 - Diapositive

Op welke manieren kan je geld verdienen, een inkomen krijgen?

Slide 2 - Carte mentale

Doel van de les
  • Je kent 3 manieren om inkomen te verwerven:
    - Inkomen uit arbeid
    - Inkomen uit bezit
    - Overdrachtsinkomens
  • Je kan uit een tabel iemands loon aflezen.
  • Je weet wat functies zijn
  • Je kan de Lorenzcurve interpreteren.
  • Je kan de begrippen nationaal inkomen, modaal inkomen en sociaal minimum uitleggen.

Slide 3 - Diapositive

Soorten inkomsten
Met en zonder tegenprestatie
  • Inkomen met tegenprestatie
    - inkomen uit arbeid
    - inkomen uit bezit

  • Inkomen zonder tegenprestatie, uitleg in paragraaf 2
    - overdrachtsinkomens

Slide 4 - Diapositive

Soorten inkomsten
Inkomsten uit arbeid
  • Loon
  • Prestatieloon: bonus als je goed gewerkt hebt
  • Eindejaarsuitkering
  • Vakantiegeld
  • Inkomen uit natura: betaald worden met goederen of diensten (auto van de zaak, telefoon... )

Slide 5 - Diapositive

Soorten inkomsten
De loonschaal
  • Het loon van een docent hangt af van zijn ervaring (tredes).
  • Het loon van een docent hangt af van zijn functie, talenten of diploma's (schaal LB, LC of LD).

Slide 6 - Diapositive

Soorten inkomen
Inkomsten uit bezit
  • Rente (spaargeld)
  • Dividend (aandelen)
  • Winst (eigen bedrijf)
  • Huur (huis)
  • Pacht (grond)

Slide 7 - Diapositive

Nu maken
blz. 80: opgave 1, 2 en 3


Slide 8 - Diapositive

Inkomen
Nationaal inkomen










Alle inkomens uit arbeid en bezit in een land bij elkaar opgeteld

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Soorten inkomen
Personele inkomensverschillen
  • Het nationaal inkomen is oneerlijk verdeeld omdat niet iedereen evenveel verdient.
  • In rijke landen zijn de verschillen tussen hoge en lage lonen kleiner.
  • Het meest voorkomende inkomen noemen we het modaal inkomen.


Slide 11 - Diapositive

Nu maken
blz. 80 en 81: opgave 4


Slide 12 - Diapositive

Welke voorbeelden zijn inkomsten uit arbeid?
A
Huur, dividend, prestatieloon, vakantiegeld
B
Prestatieloon, dividend, rente, vakantiegeld
C
loon, loon in natura, prestatieloon, vakantiegeld

Slide 13 - Quiz

Wat kan een rede zijn waarom je wordt ingedeeld in een hogere loonschaal dan een collega?

Slide 14 - Question ouverte

Zijn de inkomens in een land gelijk verdeelt?

Slide 15 - Question ouverte

Maken
blz. 82 en 83:
opgave 5, 7, 8a en b, en 10
Klaar?
Zet de begrippen in Quizlet

Slide 16 - Diapositive