FILM - cinematografie

Film
Cinematografie
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte et 9 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Film
Cinematografie

Slide 1 - Diapositive

Meeleven met de hoofdpersoon


Bekijken: fragment Skyfall

Kijkvraag: hoe leef je als toeschouwer mee met de held / hoofdpersoon?

Schrijf 2 manieren op.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Cinematografie
Filmkunst; de kunst en technologie die zich bezighoudt met het maken van films

Slide 4 - Diapositive

Camera standpunt

Het camerastandpunt is de plaats waar de camera staat én de hoek ervan ten aanzien van het gefilmde.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Camera beweging

Zoom
Rijdende camera
Tilt (van onder naar boven, of omgekeerd)
Steadicam
Etc.

Slide 7 - Diapositive

Cameraperspectief

Slide 8 - Diapositive

Cameraperspectief:
Objectief en subjectief

Slide 9 - Diapositive

Objectief

Afstandelijk;
je ziet de situatie van enige afstand. Als toeschouwer, niet als betrokkene.
Subjectief

De toeschouwer wordt geleid, toeschouwer waant zich in de actie; kijkt mee met de acteur(s).

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Betekenis van film: transparantie

Hoe vaak denken jullie dat er in dit fragment is gewisseld van shot?

Slide 13 - Diapositive

0

Slide 14 - Vidéo

Betekenis van film: transparantie
Normaal is een film transparant.
Je vergeet dat het een film is.

Belangrijk daarvoor:
'Onzichtbare' montage: 180º- as

Slide 15 - Diapositive

180º- as

Slide 16 - Diapositive

Montage
Montage = de ordening van opgenomen beeld en geluid.

Onzichtbare montage = Continuiteitsmontage

Het onzichtbaar maken van het werk van de editor. 
Shots moeten natuurlijk in elkaar overlopen.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Discontinuiteitsmontage
Elk montagesysteem dat een of meerdere regels van de continuïteitsmontage overtreedt. 

Dit leidt tot plotse en abrupte overgangen van beeld naar beeld. 
De nadruk ligt op het oproepen van metaforische betekenissen of intense emoties bij de kijker.

Kijkvraag: kijk of je in de volgende scene de discontinuiteit kan ontdekken.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Cinematografie
  • Special effects
  • Kleur
  • Belichting
  • Scherpstelling

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Black Swan
Black Swan is een Amerikaanse psychologische thriller uit 2010.
 
Het verhaal draait om een productie van het
Zwanenmeer (1877) van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski door een balletgezelschap in New York. 

Slide 23 - Diapositive

Op welke manieren draagt de cinematografie in Black Swan bij aan het benadrukken van de emotie in de film?

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Op welke manieren draagt de cinematografie in Black Swan bij aan het benadrukken van de emotie in de film?

Slide 26 - Diapositive

1. Camera-standpunt: close ups

Slide 27 - Diapositive

2. Camera-standpunt: techniek
De techniek cinema veritée wordt gebruikt, waarbij alles met de camera in de hand wordt gefilmd in plaats van de camera standvastig op een statief of camerarails.

De camera hobbelt letterlijk mee met de ballerina over het toneel. De camera achtervolgt haar, net als haar psychose.

Slide 28 - Diapositive

3. Belichting (zwart - kwaad, wit - goede, groen - meer/water, roze - kinderlijke (Nina) / ballet)

Slide 29 - Diapositive

4. Belichting en camera-standpunt

Slide 30 - Diapositive

5. Kleur, belichting en scherpstelling

Slide 31 - Diapositive

Welke filmgenres zijn er?

Slide 32 - Diapositive

Opdracht film
  • We bekijken een korte film (9 min.)
  • Schrijf op welke cinematografische keuzes van de filmmakers je herkent.
    (standpunt, beweging, perspectief, montage, scherpstelling, effects, etc.).
  • Bij welk genre zou deze film kunnen passen? Leg uit.
  • Vind je deze stijl van filmen passen bij het onderwerp? Leg uit.
  • Wat vind je van de muziekkeuze bij deze film?
  • Vind je het een mooie/interessante/leuke film om naar te kijken? Waarom wel of niet?

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo