5.8 spelling (les 1 )

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom!

Leg alvast klaar:

• iPad (dicht)

Planning

• Huiswerk bespreken
• Uitleg 5.8 spelling
• Werkmoment
• Afsluiten van de les 
  

Huiswerk

Huiswerk: 5.7 opdracht 9 en 11.

Opdracht 11 => toets

Doel: 5.8 spelling

Aan het eind van deze paragraaf weet je

- hoe je tussenletters gebruikt

- waar je het koppelteken plaatst

- waar je het weglatingsstreepje plaatst

Tussenletters in samenstellingen (p. 233)

Wat is een samenstelling?

• Twee woorden die je aan elkaar plakt.
• Stoel + poot => stoelpoot
• Telefoon + oplader => telefoonoplader

 

Tussenletter -s

Hoor je een -s? Dan schrijf je die. 

mening + verschil =meningsverschil

Begint het tweede woord met een -s (of s-klank), 

vervang dat woord dan door een woord zonder een s.

liefde + liedje = liefdesliedje => dus ook liefde + scène = liefdesscène

Tussenletters -n of -en

Basisregel: heeft het eerste deel alleen een meervoud op -en? 

Schrijf dan meervoud van het eerste woord + het tweede woord.

hond => honden 

hond + hok = hondenhok

Uitzonderingen (p. 233)

Je schrijf geen tussen -n of -en als het eerste deel:

- geen zn is: hogeschool, huilebalk

- geen meervoud heeft: tarwemeel, melkfles

- alleen een meervoud heeft op een -s: aspergesoep, douchekraan

- een meervoud heeft op een -s en op -(e)n: groenteboer, geboortecijfer

- aangeeft hoe groot, goed, leuk iets is. (De samenstelling is dan een bn) reuzeleuk, apetrots

- uniek is (bestaat er maar één van): zonnebank, maneschijn

Maken

5.8: opdracht 2, 3 en 6 (digitaal)

Klaar?

- Werk aan je fictieopdracht 

- Woorden leren in Quizlet (zie link Magister vandaag).

Controle 5.7

10 en 11.

Afsluiting

• Huiswerk staat in Magister.
• Hoe gaat het met je leesboek? Nog verlengen?