Quiz hoofdstuk 3

Sem maakt de fiets van Sam. Als tegenprestatie doet Sam boodschappen voor Sem. Dit is een voorbeeld van
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
1 / 26
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Sem maakt de fiets van Sam. Als tegenprestatie doet Sam boodschappen voor Sem. Dit is een voorbeeld van
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 1 - Quiz

Geld heeft drie functies. Welke zijn dit?

Slide 2 - Question ouverte

Giraal geld is het geld op de betaal- en spaarrekening.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Op welke manier kun je elektronisch betalen?

Slide 4 - Carte mentale

Bij een spaarrekening krijg je een variabele rente.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Welke spaarmotieven zijn er?

Slide 6 - Question ouverte

1: Je moet rente betalen op het moment dat je jouw geld op een spaarrekening zet.
2: Inflatie zorgt ervoor dat je geld meer waard wordt.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 7 - Quiz

Messi heeft dit seizoen 45 wedstrijden gespeeld. In 32 van deze wedstrijden kwam hij tot scoren.
In hoeveel procent van de wedstrijden heeft hij gescoord?

Slide 8 - Question ouverte

Kiany zet € 1.500 op haar spaarrekening tegen een rente van 2,4%.
Bereken hoeveel rente Kiany na één jaar ontvangt.

Slide 9 - Question ouverte

Tino koopt een trui voor €87,99. Omdat het Black Friday is krijgt hij een korting van 40%. Reken uit hoeveel korting hij krijgt.
A
€ 33,20
B
€ 34,20
C
€ 35,20
D
€ 36,20

Slide 10 - Quiz

Jan en Mehmet zijn buren. Jan is erg handig en Mehmet heeft veel verstand
van geldzaken. Ze spreken af dat Jan bij Mehmet een laminaatvloer legt, en dat Mehmet voor Jan de belastingaangifte doet. Er is sprake van:

A
directe ruil
B
indirecte ruil
C
directe en indirecte ruil
D
burenruil

Slide 11 - Quiz

Lex rekent in een winkel contactloos € 20 af. Wat is hiervan het gevolg voor
zijn hoeveelheid chartaal geld en giraal geld?

De hoeveelheid chartaal geld van Lex …[A]…

A
blijft gelijk
B
daalt
C
stijgt

Slide 12 - Quiz

Elektronisch betalen kan alleen met je pinpas bij een betaalautomaat.

A
juist
B
onjuist
C
soms
D
alle antwoorden zijn onjuist

Slide 13 - Quiz

Bij het gebruik van een creditcard betaal je rente over het voorgeschoten bedrag als je het over langere tijd terugbetaalt.


A
juist
B
onjuist
C
soms
D
alle antwoorden zijn onjuist

Slide 14 - Quiz

Fatima betaalt met biljet van 100 euro bij de supermarkt Er is hier sprake van
A
elektronisch betalen
B
giraal betalen
C
chartaal betalen
D
internet betaling

Slide 15 - Quiz

Yasmine heeft 500 euro op haar spaarrekening Ze krijgt 3% rente
Hoeveel rente krijgt ze na 1 jaar
A
5 euro
B
15 euro
C
25 euro
D
50 euro

Slide 16 - Quiz

Er is sprake
van:
A
sparen voor rente
B
sparen uit voorzorg
C
sparen voor een doel

Slide 17 - Quiz

bij een spaardeposito krijg je:
A
vaste rente percentage
B
vaste rentebedrag
C
variabele rente percentage

Slide 18 - Quiz

Als je iDeal gebruikt is er sprake van
A
internetbetaling
B
smartphone betaling
C
contante betaling
D
chartaal betaling

Slide 19 - Quiz

Er hier sprake van:
A
giraal geld
B
elektronisch geld
C
contant geld
D
internet geld

Slide 20 - Quiz

Welke rente is hoger?
A
de spaarrente
B
de kredietrente

Slide 21 - Quiz

Je leent €1.000 met een looptijd van twee jaar en betaalt in maandtermijnen van €100,-. Wat zijn de totale kosten?
A
€2000
B
€2200
C
€2300
D
€2400

Slide 22 - Quiz

Je leent €1.000 met een looptijd van twee jaar en betaalt in maandtermijnen van €100,-. Wat zijn de kredietkosten?
A
€1000
B
€1200
C
€1300
D
€1400

Slide 23 - Quiz

In alle landen van Europa kun je met de euro betalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

De landen waar je met de euro kunt betalen vormen samen de eurozone.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 25 - Quiz

Landen waar je met de euro kunt betalen zijn lid van de Europese Monetaire Unie (EMU).
A
onjuist
B
juist

Slide 26 - Quiz