H5 De trappen van vergelijking 2BK

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Hdst 5 Formuleren

Doel van de les

• Je weet hoe je de trappen van vergelijking    gebruikt.

Uitleg 

Als je twee dingen met elkaar wilt vergelijken, dan gebruik je vaak de trappen van vergelijking en de woordjes als en dan.

Er zijn drie trappen: de stellende trap, de vergrotende trap en de 

overtreffende trap. 

Meestal zet je in de vergrotende trap -er achter het woord en in de overtreffende trap -st achter het woord. Soms verandert het woord helemaal.

            Trappen van vergelijking

Stellende trap

dik

klein

lief

leuk

aardig

mooi

duur

veel

Schrijf de trappen van vergelijking op van: leuk

Schrijf de trappen van vergelijking op van: gek

Stellende trap
zoveel mogelijk woorden

Vergrotende trap
zoveel mogelijk woorden

Overtreffende trap
zoveel mogelijk woorden

Vul het ontbrekende woord in
... - ouder - oudst

Vul de ontbrekende woorden in
... - vreselijker - ...

Vul de ontbrekende woorden in
krakkemikkig - ... - ...

Vul de ontbrekende woorden in
...-diepgaander- ...

Vul de ontbrekende woorden in
stroef-stroever- ...

Vul de ontbrekende woorden in
...-later- ...

Vul de ontbrekende woorden in
...-later- ...

Vul de ontbrekende woorden in
lief-...- ...

Vul de ontbrekende woorden in
...-...- best

Vul de ontbrekende woorden in
...-meer- ...

Vul de ontbrekende woorden in
...-...- minst

Vul de ontbrekende woorden in
graag-...- ...

Vul de goede vorm van het woord in.
De kleding van Sanne is het... van allemaal. (mooi)

Vul de goede vorm van het woord in.
Het is op de zolder... dan hier in de woonkamer. (donker)

Vul de goede vorm van het woord in.
Dennis doet raar, maar Daniël doet... (raar)

Aan de slag!

Blz. 194 t/m 196 opd 1 t/m 5