Vraagsoorten examen GL

 Leesvaardigheid en vraagsoorten
Handvatten voor je examen

Get your laptop out, log in, wait for class to start
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

 Leesvaardigheid en vraagsoorten
Handvatten voor je examen

Get your laptop out, log in, wait for class to start

Slide 1 - Diapositive

Het recept
- Ken de Signaalwoorden

-Heb een goede woordenschat

- Ken de Vraagsoorten

- Oefenen, oefenen, oefenen

Slide 2 - Diapositive

Signaalwoorden
Zorg dat je:
A) signaalwoorden herkent
B) Weet welk verband ze aangeven
C) Hoe je ze in een zin gebruikt
D) LEER JE SIGNAALWOORDEN!

Lijsten zijn te vinden online (heb ik uitgedeeld)

Slide 3 - Diapositive

Welke Engelse signaalwoorden
ken je al?

Slide 4 - Carte mentale

Welke verbanden kunnen
er zijn in een tekst?

Slide 5 - Carte mentale

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
As well as
In short
To praise
To criticize
For instance
Uitbreiding/Opsomming
Gevolg/Conclusie
Ondersteunen (positief)
Tegenstelling
Voorbeelden

Slide 6 - Question de remorquage

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 7 - Quiz

Welk signaal woord in de tekst geeft een tegenstelling aan?

Slide 8 - Question ouverte

Stappenplan
1. Scannen: Titel, plaatjes, intro -> Waar gaat de tekst over?
1a. LEES NIET DE HELE TEKST DOOR!!!
2. Lees de vraag: In welke alinea's moet je kijken? -> aanstrepen
3. wat voor soort vraag is het? ABCD/gaten/open/bewering?

4. Volg de stappen die nu nog gaan komen.

Slide 9 - Diapositive

Leestoets voorbereiding deel 2 Vraagsoorten


- Meerkeuzevraag
- Open vraag
- Gatenvraag
- Beweringenvraag
- Citeervraag

Slide 10 - Diapositive

Welke vraagsoort is het moeilijkst?

Slide 11 - Carte mentale

Meerkeuzevraag: Stappenplan
Lees de vraag, niet de antwoorden! Staat er nuttige informatie in de vraag?

In het voorbeeld hiernaast zie je dat je moet kijken in paragrafen 1 en 2.

Verder staat er het woord relate in de vraag. We moeten dus op zoek naar een signaalwoord en uitzoeken om welk tekstverband het gaat.

Slide 12 - Diapositive

Meerkeuzevraag (vervolgd)
1. Lees de vraag 
2. Scan de tekst en markeer alle belangrijke woorden - dit zijn vaak bijvoeglijke naamwoorden of woorden die specifieke informatie geven
3. Wat zijn de verschillen tussen de antwoorden? 
4. Lees de tekst
5. Kies je antwoord

Slide 13 - Diapositive

What is the point made in paragraphs 1 and 2?
A
In the past the male Y chromosome used to be more substantial.
B
Men are hardly able to cope with challenges of their male pride.
C
Procreation (voortplanting) may one day be realised without male participation.
D
The male physique is deteriorating (verslechterd) at an alarming pace.

Slide 14 - Quiz

Uitleg
De vraag is wat de kern van deze paragrafen is.

- Signaalwoorden zijn but (r. 1), But (r. 4), So...that (r. 6).

- Bij antwoord C wordt gesproken over procreation (voortplanting), in de tekst helemaal niet.
- Bij antwoord D wordt gesproken over the male physique, in de tekst helemaal niet.

Bij  but (r.1) staat dat het Y-chromosoom ten onder gaat. Bij But (r. 4) staat dat het niet is wat het ooit was.

Er is dus een tijdsverloop (eerst was het zo, nu is het zo), zoals ook verwoord wordt in Antwoord A




Slide 15 - Diapositive

Examentraining - Beweringenvragen


Hoe herken ik de vraag? -> Meerdere stellingen, genummerd 1,2 etc.

Slide 16 - Diapositive

Stappenplan
Allereerst markeren we het stuk tekst waar we moeten zoeken.

Dan strepen we de zoektermen aan waar we mee gaan werken. Wat zijn de belangrijkste woorden? Denk hierbij aan:
- Namen, plaatsen
- Alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken (de meerderheid), en tijdsaanduidingen (tegenwoordig)

WEET ZEKER DAT JE DE ENGELSE WOORDEN HIERVAN KENT EN KUNT ZOEKEN IN DE TEKST. Zoek ook naar die signaalwoorden. 
Bij stelling 1 zouden we bijvoorbeeld 'te warm' (meetbare temperatuur) en 'tegenwoordig' (tijdsaanduiding) kunnen markeren.


Slide 17 - Diapositive

De Afrikaanse kuststreek is tegenwoordig te warm voor pinguïns.

FYI: De tekst gaat algemeen over pinguïns in Afrika
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Uitleg
De stelling was: De Afrikaanse kuststreek is tegenwoordig te warm voor pinguïns. 

Een van de  zoektermen was warm. In dit hele stuk tekst wordt op geen enkele manier gesproken over temperatuur, dus de stelling is onjuist.

Slide 19 - Diapositive

Open vragen
Bij een open vraag is het belangrijk dat je de tijd neemt om de vraag goed te lezen.

De vraag zegt namelijk vaak al waar je moet zoeken en waar je op moet letten. 

Daarnaast staat er ook hoe je het antwoord moet opschrijven, bijvoorbeeld door te citeren, of met een of twee woorden, of in Nederlands. 

Slide 20 - Diapositive

Stappenplan
- Lees de vraag en markeer als dat kan het stuk tekst waar je het antwoord moet zoeken. Als er een citaat in de vraag staat markeer je dat. Het antwoord staat daar namelijk vrijwel altijd dichtbij.

- Daarna kijk je in de vraag wat ze precies willen weten. Vragen ze om een voorbeeld, een tegenstelling of toch een opsomming?

- Met het antwoord op de vorige vraag ga je zoeken naar signaalwoorden die dat tekstverband weergeven.

- Vlakbij het juiste signaal- of functiewoord zul je het antwoord vinden.

- Schrijf daarna het antwoord op volgens de instructies in het examen, waarbij de taaltekenregels niet vergeten moeten worden. 
Voorbeeld

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns? 
Geef antwoord in het Nederlands. 

--> Je markeert alinea 1.
--> Ze zoeken een belangrijke oorzaak/reden
--> er is een vermindering in het aantal rode eekhoorns
--> Je moet in eigen woorden in het Nederlands antwoorden

Slide 21 - Diapositive

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 22 - Question ouverte

Uitleg
De vraag was: Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands. 

- Signaalwoorden in de tekst: yet (r.2)

- Als we de zin die begint met yet  gaan lezen zien we het woord predominantly, wat 'belangrijkste' betekent.

- De zin in zijn geheel laat zien dat er een virulent virus is dat zorgt voor het verdrijven van rode eekhoorns. 

- Alle elementen van de vraag komen in deze zin terug. De oorzaak is dus een virus/besmettelijke ziekte.

Slide 23 - Diapositive

Gatenvragen
De vrees van menig leerling, maar stiekem niet zo moeilijk, als je je (signaal)woorden kent.


-gatenvragen hebben vaak signaal-/functiewoorden 
Kan een gatenvraag zijn, maar ook bijvoorbeeld 'hoe verhoudt deze alinea zich tot de vorige'.


Slide 24 - Diapositive

Stappenplan: Signaal-/functiewoorden
- Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na de gap.

- Probeer te zien welk tekstverband er tussen deze twee zinnen zit. 

- Zoek daar je antwoord op uit.

Slide 25 - Diapositive

Voorbeeld
Antwoorden: A But then
                            B Instead
                            C Similarly
                            D Therefore 

Ik lees voor de gap een voorbeeld van hoe beroemd Mr. Bean is. Hij wordt herkend in Frankrijk. Na de gap lees ik dat Mr. Bean herkend wordt door Chinezen. Het lijkt dus op een uitbreiding/opsomming.

Omdat ik mijn signaalwoorden heb geleerd weet ik nu dat het antwoord C moet zijn.

Slide 26 - Diapositive

Which of the following fits the gap in paragraph 2?
A
Obviously
B
In other words
C
Consequently
D
Yet

Slide 27 - Quiz

Uitleg
Antwoorden A Obviously
                           B In other words
                           C Consequently
                           D Yet

- De zin voor de gap bespreekt iemand die vindt dat mannen         meer moeten blijven verdienen. 
- De zin na de gap bespreekt dat het eind van de man(nelijke heerschappij) nabij is.
- Hier spreekt een tegenstelling uit.

Omdat ik mijn signaalwoorden heb geleerd weet ik dat het antwoord D is.

Slide 28 - Diapositive

Citeervragen
Zorg dat je goed weet hoe je iets uit een tekst moet citeren! Altijd de eerste twee woorden uit de zin opschrijven.





Slide 29 - Diapositive

In conclusion
Om een voldoende te halen moet je veel oefenen met lezen, woordenschat hebben en de trucjes kennen.

Oefening baart kunst - Op de website van Examenblad.nl of eindexamensite.nl kun je nog veel meer teksten oefenen! 

Signaalwoorden, signaalwoorden, signaalwoorden!!! 




Slide 30 - Diapositive

Any questions left?

Slide 31 - Carte mentale