Klas 2 Bs 4 Menstruatiecyclus

Leerdoel: Je moet de processen tijdens de menstruatiecyclus kunnen beschrijven.
Bs 4 Menstruatiecyclus
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leerdoel: Je moet de processen tijdens de menstruatiecyclus kunnen beschrijven.
Bs 4 Menstruatiecyclus

Slide 1 - Diapositive

Vrouwelijke voortplantingsorgaan

Slide 2 - Carte mentale

Menstruatiecyclus

Slide 3 - Carte mentale

Verloop van de les

Zelfstandig werken : uitlegfilmpje bekijken, opdracht maken en inleveren. Huiswerk maken bs 4.
Aan het eind quizvragen beantwoorden.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Beantwoord de vragen over de de menstruatie
1. Weet je wat menstruatie is?
2. Kun je uitleggen wanneer de ovulatie plaatsvindt?
3. Weet je wat de menstruatiecyclus is?
4. Kun je uitleggen wanneer de menstruatie plaatsvindt binnen de
    menstruatiecyclus?
5. Waaruit bestaat het verdikte baarmoederslijmvlies?
6. Wat is de functie van het verdikte baarmoederslijmvlies?
7. Hoe lang blijft een eicel na de eisprong leven?
8. Kun je de fasen van de menstruatiecyclus omschrijven?


Slide 6 - Diapositive

Menstruatie en hormonen

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Menstruatie
Maandverband
Tampon
Menstruatiecupje

Slide 9 - Diapositive

Huiswerk
L en m bs 4

Slide 10 - Diapositive

Hoeveel dagen duurt de menstruatie?




A: 3 dagen
B: 5 dagen
C: 1 week

Slide 11 - Diapositive

Hoeveel bloed verliest een meisje tijdens de menstruatie?



A: 50 ml
B: 0,5 liter
C: 1 liter

Slide 12 - Diapositive

Als je menstruatie uitblijft, ben je zwanger




A: juist
B: onjuist
C: dat kan, maar het hoeft niet zo te zijn

Slide 13 - Diapositive

Op welke leeftijd stopt de menstruatie?

A: rond je 30e
B: rond je 50e
C: rond je 70e
D: nooit

Slide 14 - Diapositive

Tijdens de menstruatie is een meisje vruchtbaar en heeft ze een grote kans om zwanger raken



A: juist
B: onjuist
C: de kans is klein, maar het kan wel

Slide 15 - Diapositive

3. Menstruatiecyclus
A. Welke dagen heeft deze vrouw haar vruchtbare periode?
B. Als deze vrouw niet zwanger wordt, wanneer verwacht je de volgende menstruatie?
C. Wanneer verwacht je de geboorte van het kindje anders?

Slide 16 - Diapositive