A2A 7 oktober Formuleren H1 en Spelling H1 en H2

Welkom bij Nederlands
A2A 7 oktober - Formuleren H1, Spelling H1 en H2

Nodig: leesboek
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands
A2A 7 oktober - Formuleren H1, Spelling H1 en H2

Nodig: leesboek

Slide 1 - Diapositive

Lezen tot 09:15

Slide 2 - Diapositive

Nabespreken SO
Klopt er iets niet? Of twijfel je?
Kom dan na het bespreken met je blad bij mijn bureau.

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen: 
  • Ik kan variatie in woordgebruik toepassen.
  • Ik kan leestekens correct gebruiken.
  • Ik kan Engelse leenwoorden spellen.
  • Ik ken de drie belangrijkste Franse leestekens.

Slide 4 - Diapositive

Lees deze tekst: 
Je hebt twee soorten contacten: internetcontacten en echte contacten. Ik vind zelf dat de echte contacten belangrijker zijn, want als je echte vrienden gaat maken, maak je die vrienden door met elkaar te gaan praten en veel met elkaar om te gaan. Ik vind zelf dat internetcontacten geen echte vrienden zijn, want ik vind zelf dat je geen vrienden moet gaan maken op het internet. Daar kan iemand zich anders gaan voordoen dan hij is. Het is beter dat je vrienden gaat maken door echt jezelf te zijn. Ik vind zelf dat je aan je vrienden moet laten zien wie je echt bent.

Slide 5 - Diapositive

Welke drie woorden werden te vaak gebruikt in de tekst?

Slide 6 - Question ouverte

Lees deze tekst: 
Je hebt twee soorten contacten: internetcontacten en echte contacten. Ik vind zelf dat de echte contacten belangrijker zijn, want als je echte vrienden gaat maken, maak je die vrienden door met elkaar te gaan praten en veel met elkaar om te gaan. Ik vind zelf dat internetcontacten geen echte vrienden zijn, want ik vind zelf dat je geen vrienden moet gaan maken op het internet. Daar kan iemand zich anders gaan voordoen dan hij is. Het is beter dat je vrienden gaat maken door echt jezelf te zijn. Ik vind zelf dat je aan je vrienden moet laten zien wie je echt bent.

Slide 7 - Diapositive

Nu zelf aan de slag!
  • Maak de opdrachten Formuleren H1 in Planning (7 oktober)

  • Klaar? Werk aan Spelling H1.
timer
12:00

Slide 8 - Diapositive

Pauze
    Pauze 
timer
5:00

Slide 9 - Diapositive

Engelse leenwoorden
Leenwoorden zijn woorden in de Nederlandse taal, die uit andere talen komen.

Slide 10 - Diapositive

Hoe spel ik Engelse leenwoorden?
Meestal: de Engelse spelling.

Maar: 2 belangrijke uitzonderingen!

Slide 11 - Diapositive

 Uitzondering 1: samenstellingen
Samenstellingen schrijf je als één woord:
  • latenightshow
  • voicemail
  • boxershort

Slide 12 - Diapositive

Uitzondering 2: 
samenstellingen met voorzetsels

Is het rechterdeel van de samenstelling een voorzetsel? Dan gebruik je een koppelteken:
  • time-out
  • all-in
  • make-up

Slide 13 - Diapositive

Schrijf ik alle samenstellingen aan elkaar?

Nee, als het een woordgroep is niet!

(second opinion, low budget, final sale)

Slide 14 - Diapositive

Waar of niet waar?
Leenwoorden komen altijd uit het Engels.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Welk woord is een leenwoord?

A
appel
B
computer
C
jas
D
tafel

Slide 16 - Quiz

Is 'uitloggen' een leenwoord uit het Engels?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Welk Engelse leenwoord is onjuist gespeld?
A
coverstory
B
eye liner
C
glamourgirl
D
make-up

Slide 18 - Quiz

Welk Engelse leenwoord is onjuist gespeld?
A
intensive care
B
sandwich
C
smash
D
pick up

Slide 19 - Quiz


Waarom schrijf je het Engelse leenwoord 'lay-out' met een koppelteken ertussen?
A
Het is een Engels leenwoord en dan moet dat.
B
Het is een Engels leenwoord met een voorzetsel als tweede deel.
C
Het is een Engels leenwoord dat je op zijn Engels uitspreekt.
D
Het streepje moet er staan omdat anders de klinkers botsen.

Slide 20 - Quiz

Komt dit leenwoord uit het Engels of uit het Frans?

niveau
A
Engels
B
Frans

Slide 21 - Quiz

Franse leenwoorden: 

  • Als het voor de uitspraak belangrijk is dan gebruik je Franse leestekens: accent aigu (café), accent grave (crèche), accent circonflexe (crêpe).
     
  • Sommige woorden zijn zo 'vernederlandst' dat je ze zonder accent schrijft.
    diner, controle 

Slide 22 - Diapositive

Accenten
accent aigu: logé

accent grave: crèche

accent circonflexe: crêpe


Slide 23 - Diapositive

Nu zelf aan de slag!
  • Maak de opdrachten in Planning (Spelling H2 + H1)

  • Klaar? Schrijf verder aan je verhaal.
timer
20:00

Slide 24 - Diapositive