20/11 gedichten B 2H6

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

20/11 Poezie (B) 2H6

• Lezen (10 min.)
• introductie poezie
• Poezie B blz. 178 
• maken opdracht 2 en 3
• overige tijd: oefenen op de digitale methode voor de toets lezen + woordenschat

gedicht

Moet een gedicht altijd rijmen?

1. nee
2. soms
3. ja

Moet je alles kunnen schrijven in een gedicht?

1. ja
2. nee

Moet een gedicht realistisch zijn? (dat het in het echt kan gebeuren)

1. ja
2. nee
3. soms

Gaan gedichten over gevoelens?

1. ja
2. nee
3. soms

letterlijk - figuurlijk taalgebruik

• Letterlijk taalgebruik
  - je zegt/schrijft precies wat je bedoelt
  vb. Ik ben verliefd
  
  
  
• Figuurlijk taalgebruik
  - je zegt/schrijft iets wat je niet letterlijk bedoelt
  vb. Ik heb vlinders in de buik

Homoniem=

Een woord met meerdere betekenissen.

Personificatie (persoon)

• Je geeft een voorwerp, plant, dier of abstract begrip (liefde, verdriet) menselijke eigenschappen

Bijvoorbeeld:

- De zon doet zijn best tevoorschijn te komen

- De toekomst lacht me tegemoet

Lezen en maken

Poezie B

lezen tekst 1/maken opdracht 2

lezen tekst 2/maken opdracht 3

Oefenen voor de toets lezen