HP Plus BOL H5 Ziektes les 4

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Helpende plusMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 4     Ziektes

  • Vragen over opdrachten van H4 Observaties? 
  • Praktijkles:  Ademhaling observeren, Bewustzijn observeren, Pols meten,  Bloeddruk meten, Temperatuur meten; rectaal, voorhoofd en oor.
  • aftekenlijst, boek en protocollen mee

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdstuk 5 ziekten Blz. 62 tm 101
  • COPD
  • Diabetes
  • Oedeem, trombose en spataderen
  • Dementie
  • Depressie en delier
  • Reuma
  • CVA
  • Parkinson

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelstelling:
Je hebt basiskennis van: 
  • COPD, diabetes, oedeem, trombose en spataderen, dementie, depressie
      en delier, reuma, CVA en  Parkinson

  • Omgaan met cliënten en hun ziektebeeld 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ervaringen?
Op werk?

Prive?

Eigen ervaringen, wil je die delen?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

COPD - Chronic Obstructive Pulmonal Disease
Chronisch
Oorzaak: Roken, chemische dampen 
Chronische Bronchitis, Longemfyseem, Gezonde leefstijl, slapen en hoesten. 
Behandeling: Roken, genoeg bewegen, 
Doel: klachten verminderen & luchtweginfectie voorkomen 
Medicatie: Geïnhaleerd, spieren ontspannen, ontsteking minder, slijm oplossen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aandachtspunten verzorging 
  • Doe de ADL op het moment van de dag dat de klachten het minst zijn.
  • Voorkom onnodige vermoeidheid.
  • Houd een vaste volgorde van handelingen aan.
  • Let erop dat de cliënt doorademt.
  • Laat de cliënt uitademen als hij zijn armen omhoog moet doen tijdens het aankleden.
  • Laat de cliënt zo veel mogelijk zitten.
  • Gebruik geen prikkelende middelen zoals haarlak of deodorant uit een spuitbus.
  • Voorkom obstipatie door onvoldoende beweging.
  • Melkproducten kunnen extra slijmvorming geven.
  • Geef bij extreme vermoeidheid steeds kleine beetjes eten.
  • Ga professioneel om met het ophoesten van sputum (onderdruk je eventuele afkeer).
  • Let op de juiste toediening van medicatie.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Diabetes - Suikerziekte
Type 1 & Type 2 
Behandeling: Dieet en medicatie
Belangrijk: Na het toedienen van insuline moet de cliënt op tijd eten. Anders begint de insuline al te werken en wordt de glucose uit het bloed opgenomen in de cellen. 
De bloedsuiker kan worden gemeten door een apparaatje dat een druppeltje bloed opzuigt en direct het suikergehalte van het bloed meet.  

De bloedsuikerwaarde wordt uitgedrukt in mmol/l. Als die waarde te hoog is, moet er extra insuline worden toegediend. De grens is voor elke cliënt anders en ook de hoeveelheid extra toe te dienen insuline verschilt per cliënt.

Een gezonde bloedsuikerwaarde ligt tussen de 4,0 en 8,0 mmol/l, voor zowel volwassenen als kinderen, met of zonder diabetes.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HYPO VS HYPER

Slide 11 - Diapositive

Hypo (hypoglykemie)
Een te laag glucosegehalte kan veroorzaakt worden door na het spuiten van insuline niet of onvoldoende te eten. Het kan helpen om iemand een suikerklontje te laten eten of suikerwater te laten drinken. Bij een hypo mag je nooit insuline toedienen. Een hypo kan leiden tot een coma.
Hyper (hyperglykemie)
Een te hoog glucosegehalte ontstaat meestal geleidelijk. De cliënt heeft veel dorst en plast veel. Bij een hyper dien je extra insuline toe volgens een door de arts vastgesteld schema. Een hyper kan leiden tot een coma
Opdracht 7
Alex werkt als helpende bij kinderdagcentrum (KDC) Liberi. Het kinderdagcentrum biedt opvang voor kinderen van 2 tot 18 jaar met een (ernstige) verstandelijke of meervoudige beperking. Alex is als helpende verantwoordelijk voor de ondersteuning bij de ADL van de kinderen. Op de groep waar Alex werkt, zit Eline. Eline is 17 jaar en heeft een ernstige verstandelijke beperking. Eline heeft als gevolg van diabetes type I regelmatig een hypo of hyper. Als Alex op de groep komt, roept Eline meteen dat ze moet plassen. Alex loopt met haar naar het toilet, hij merkt dat Eline erg sloom reageert. Na het plassen vraagt Eline tijdens het handen wassen of ze wat water mag drinken. Ze drinkt meteen drie volle bekers leeg. Wanneer Alex zegt dat Eline niet nog een vierde beker mag drinken omdat ze anders buikpijn kan krijgen van het vele water, zegt Eline kort: ‘Maak ik zelf uit!’ Alex besluit de bloedsuikerspiegel van Eline te controleren. Hij roept een bevoegde collega, Sophie. Zij maakt het meetapparaat klaar door een strip te plaatsen. Daarna laat zij Eline een vingerprik doen en een druppeltje bloed op de strip doen. Na korte tijd krijgt Alex de bevestiging van zijn vermoeden…

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De bloedglucose meter geeft
A
Waarde onder de 4 mmol/l
B
waarde boven de 10 mmol/l

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we dit vermoeden?
Wat kunnen we doen om Eline haar bloedsuiker op een normaalwaarde te krijgen? 

Slide 14 - Diapositive

Hyper
Steunkousen wat weet je al?

Slide 15 - Carte mentale

Individueel
moeilijk aan, 
oedeem, spataderen, trombose
Moeilijk aandoen 
Hulpmiddelen
Ochtend aan, avond uit
droge benen, 
Geen plooien 
Geen dingen onder de kous 
Hulpmiddelen
Dementie 
Alzheimer, Vasculaire dementie en Lewy-body-dementie
De meest kenmerkende verschijnselen van dementie zijn:

Kenmerken:
  • geheugenstoornissen
  • desoriëntatie
  • oordeels- en kritiekstoornissen
  • afasie (problemen met spraak/taal), apraxie (problemen met kleine complexe handelingen), agnosie (problemen met zintuiglijke prikkels)
  • gedragsstoornissen
  • stemmingsstoornissen.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In deze fase is er geen enkel contact meer mogelijk met de cliënt. Hij is bedlegerig of zit op een stoel. De cliënt is motorisch onrustig en herhaalt bepaalde bewegingen en geluiden.
De cliënt leeft vooral in het verleden en het praten en de motoriek worden minder. De cliënt heeft doorlopend zorg nodig.
De cliënt heeft een verstoord kortetermijngeheugen en kan zich slecht oriënteren. De cliënt heeft hulp nodig. 
De cliënt is nog zelfredzaam en voert eenvoudige handelingen zelf uit. De cliënt beseft wel dat er iets aan de hand is.
Stadium 1
Stadium 2
Stadium 3
Stadium 4

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Omgaan met Dementie 
Ouderen met een lichte vorm van dementie willen graag geholpen worden met het vasthouden van de werkelijkheid. 
Informatie te geven over tijd, plaats en personen. Verdeel handelingen in kleine haalbare stapjes en beloon de cliënt voor alles wat goed gaat. Correcties en aanwijzingen moet je zo onopvallend mogelijk geven.


Validation betekent dat je meegaat in de belevingswereld van de dementerende cliënt. Het is geschikt voor fase 2 van dementie.
De dementerende cliënt leeft in zijn eigen belevingswereld en kan zich niet meer richten op de realiteit. Je gaat mee met wat de dementerende cliënt zegt, ook al kloppen deze dingen niet. Het geeft rust voor de cliënt als je de gevoelens en de gedachten bevestigt.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Depressie en Delier 
Depressie bij ouderen 
minder kunnen, vrienden en familie overlijden of ze worden eenzaam. 
Een minder goede verzorging van het uiterlijk , ontbreken van belangstelling voor hobby’s.  
Bepaalde depressieve klachten worden vaak gezien als ‘acceptabel’ en als ‘normale ouderdomsklachten’.

Een delier --> lichamelijke aandoeningen en het niet goed kunnen verwerken van allerlei prikkels door de hersenen. 
Acute verwardheid die in korte tijd ontstaat (uren tot dagen). Bij een delier is het bewustzijn wisselend gestoord. 
Daarnaast bestaat onrust of – in geval van een stil delier – juist apathie. Vaak zijn er hallucinaties en/of wanen.
Oorzaken kunnen zijn: longontsteking, koorts, obstipatie, urineretentie, infectie, uitdroging, recente operatie, medicatie of juist door het plotseling stoppen van medicatie. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Artrose
Ziekte van Bechterew
Fibromyalgie 
kwaliteit van het kraakbeen in de gewrichten langzaam achteruit
Ontstekingsreuma. De ontstekingsplekken tasten uiteindelijk het kraakbeen en de botten aan.
'pijn in bindweefsel en spieren’. Deze pijn is vaak op veel plaatsen tegelijkertijd aanwezig, op de pijnpunten.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaak: Verstoring imuumsysteem, aanleg, virus bacterie, verkeerde belasting, voeding 
Medicatie: Pijnstillende onstekingsremmers (NSAID's) bv. diclofenac
Bewegen --> Soepel houden 
Voeding --> Gezonde voeding gaat verzuring tegen

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

CVA - Cerebro vasculair accident 
Hersenbloeding, herseninfarct, TIA
Geen of minder bloed 
50% of hoger, 20 % - 50 %,  minder dan 20 %

Gevolgen van een CVA





 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan een helpende plus doen?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Parkinson 

Prikkelstoornis 
Progressieve ziekte 
Verschijnselen beginnen aan een kant 
Parkinson en dementie 
Behandeling en therapie 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neem de volgende theorie zelfstandig door

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
  • Maak de opdrachten van H5 ziektes.
     Opdracht 1, 2, 4 t/m 23 (opdr 19 geen folder), opdracht 27, 28 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vragen?

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions