4.3 Europa: verenigd in verscheidenheid

4.3 Europa: verenigd in verscheidenheid
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.3 Europa: verenigd in verscheidenheid

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen



Lesdoelen:

* je weet hoe de EU is ontstaan
* je weet wat de doelen zijn van de Europese Unie
* je weet wat het verdrag van Schengen is
* je weet welke migratiestromen er binnen Europa zijn en hoe je die kunt verklaren
* je weet waarom er een Brexit is gekomen en wat de gevolgen hiervan zijn

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Europese eenwording
1951
EGKS
Europese Gemeenschap van Kolen en Staal
1957
EEG
Europese Economische Gemeenschap
1992
EU
Europese Unie
2002
Invoering Euro

Slide 5 - Diapositive

Europese eenwording
  • Na een eeuw vol oorlogen en economische crisis in Europa besloot een aantal landen te gaan samenwerken. 
  • De EEG Europese Economische Gemeenschap. 
  • Doel: voorkomen van meer verwoesting en oorlog
  • Groeide later uit tot de Europese Unie
  • Door de jaren heen kwamen er steeds meer landen bij.
 (27 landen) 

Slide 6 - Diapositive

Eenheid
  •  In de lidstaten wonen veel verschillende volken met een eigen cultuur
  • Daarom is de Europese Unie: Multicultureel
  • Toch willen ze een eenheid zijn. 
  • De EU is voornamelijk een economische machtsblok
       Gegroeid door handel
  • Om handel te helpen hebben ze de onderlinge 
        grenzen weggehaald: Schengenlanden
  • Gezamenlijke afspraken over visumbeleid, 
       asielbeleid en politie en justitie

Slide 7 - Diapositive

Interne markt
Binnen de EU zijn de economische grenzen vervallen, waardoor de lidstaten samen een interne markt vormen. Dat is goed voor de onderlinge handel.

Dat doen ze door... 






Slide 8 - Diapositive

Binnen de EU is er:






Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 11 - Diapositive

1951
1957
1992
EGKS
EU
EEG

Slide 12 - Question de remorquage


Wat heeft de EU niet?
A
Een interne markt
B
Een leger
C
Een eigen munt
D
Open grenzen

Slide 13 - Quiz

De Europese Unie is een [...]
A
groot gebied
B
economisch machtsblok
C
multinational
D
interne markt

Slide 14 - Quiz

1. Binnen de EU wordt .... samengewerkt
2. Daardoor .... de welvaart
3. .... landen van de EU zijn Schengenlanden.
meer
minder
stijgt
daalt
bijna alle
alle

Slide 15 - Question de remorquage

Welk voorbeeld hoort bij de afspraken die in het Verdrag van Schengen zijn gemaakt?
A
Als je van Nederland naar Noorwegen reist, kun je overal met de euro betalen.
B
In het Verenigd Koninkrijk betaal je met Britse ponden, omdat dit geen Schengenland is.
C
Polen werken altijd illegaal in Nederland, omdat Polen geen Schengenland is.
D
Zwitserland is geen EU-land, toch kun je zonder pascontrole de grens passeren.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Migratie
De economische verschillen binnen Europa hebben grote demografische gevolgen. Veel migratie van het oosten van Europa naar het westen.
  • Emigratie en immigratie
  • Vergrijzing: vertrek van jongeren plattelandsgebieden
  • Ontgroening: Minder geboortes afname van jongeren

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Maken 5 t/m 8 van 4.3 
Klaar? Maak de samenvatting van 4.3 die in de jaarbijlage staat. 

Slide 20 - Diapositive

Wat is het hoofddoel van de EU?
A
vrede en welvaart
B
handel en welvaart
C
open grenzen en welvaart
D
open grenzen en vrede

Slide 21 - Quiz


Wat heeft de EU niet?
A
Een interne markt
B
Een leger
C
Een eigen munt
D
Open grenzen

Slide 22 - Quiz

Door de EU
A
Werken meer Nederlanders in Polen
B
Groeit de economie van Nederland
C
Worden de verschillen binnen de EU groter
D
Hebben wij over Nederland minder te zeggen

Slide 23 - Quiz

De EU is een...
A
economische samenwerking
B
politieke samenwerking
C
economische en politieke samenwerking

Slide 24 - Quiz

Wat is multicultureel?
A
Veel mensen die vlak bij elkaar wonen.
B
Veer verschillende culturen in een land.
C
Dat mensen meer culturen kunnen hebben.
D
Een cultuur die veel in een land voorkomt.

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Huiswerk
Maak opdracht 1, 2, 4, 6, 7 van paragraaf 4.3

Slide 27 - Diapositive

Leg je werkboek alvast klaar. Ik kom jullie huiswerk controleren. 

Tijdens het langskomen ga je aan de slag met de samenvatting van hfd 4 die op som staat.   

Slide 28 - Diapositive