1F ch5 semaine22 2024

Préparation
Log in op lessonup.app                                 

Sur la table
-chromebook
-cahier d'activités B
-stylo
-weekplanner
timer
2:00
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Préparation
Log in op lessonup.app                                 

Sur la table
-chromebook
-cahier d'activités B
-stylo
-weekplanner
timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

SO maken
Naam op je blaadje
Praten en spieken = 1


Klaar?
Maak blok D t/m opdracht 18
Maak: slim stampen D

Slide 2 - Diapositive

chapitre 5
Entre copains

Slide 3 - Diapositive

Entre copains
  • ik kan zeggen wat ik heb gedaan
  • ik weet hoe ik een Franse zin in de passé composé moet zetten



Slide 4 - Diapositive

Mardi, le 21  mai

samen: opdr 14
in 2-tallen: opdr 15 en 16 a


Zelfstandig: blok D online



Planning:
week 22: SO A,B
week 24: SO E,F
week 25: toets chapitre 5
(= toetsweek)  

Slide 5 - Diapositive

Welke werkwoordstijd gebruik je om te zeggen dat je iets hebt gedaan?
A
présent
B
passé composé

Slide 6 - Quiz

 = voltooide tijd
Je gebruikt de passé composé om te zeggen dat je iets gedaan hebt

J'ai mangé un croissant

Slide 7 - Diapositive

Uit hoeveel werkwoorden bestaat de passé composé?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Passé composé zijn er altijd 2
De passé composé bestaat altijd uit 2 werkwoorden

vorm van avoir + voltooid deelwoord
J'ai  regardé


Leer het rijtje van avoir dus goed uit je hoofd!

Slide 9 - Diapositive

avoir
=
hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 10 - Question de remorquage

Wat is het voltooid deelwoord van
'regarder'
A
regarde
B
regarderé
C
regardé
D
regarder

Slide 11 - Quiz


Le chien a mangé une glace.
A
De hond eet een ijsje.
B
De hond at een ijsje.
C
De hond heeft een ijsje gegeten.
D
De hond had een hoed op.

Slide 12 - Quiz

Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé

Slide 13 - Quiz

Vertaal:
Wij hebben gegeten (manger)

Slide 14 - Question ouverte

De hond heeft gedanst
A
Le chien a danse
B
Le chien ont dansé
C
Le chien dansé
D
Le chien a dansé

Slide 15 - Quiz

Vertaal:
Vous avez dansé

Slide 16 - Question ouverte

Ik snap de passé composé al best goed

Slide 17 - Carte mentale