Erfelijkheid

BS 1: geslachtschromosomen herhaling
BS 2: genenparen

Th4: Erfelijkheid
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

BS 1: geslachtschromosomen herhaling
BS 2: genenparen

Th4: Erfelijkheid

Slide 1 - Diapositive

Een jongen (XY) zegt dat hij het X chromosoom van zijn moeder (XX) heeft en de Y van zijn vader (XY). Klopt dat?
A
Ja, de vader bepaald het geslacht
B
Nee, het kan van allebei zijn. De vader heeft ook een X chromosoom.

Slide 2 - Quiz

Hebben lichaamscellen geslachtschromosomen?
A
Nee, alleen je geslachtscellen
B
Ja, elke lichaamscel bevat alle chromosomen
C
Alleen in bepaalde voortplantingsorganen
D
Alleen in de hersenen en de geslachtsorganen

Slide 3 - Quiz

Als je XX als geslachtschromosomen hebt, ben je biologisch gezien een...
A
Man
B
Vrouw

Slide 4 - Quiz

Hebben lichaamscellen geslachtschromosomen?
A
Nee, alleen je geslachtscellen
B
Ja, die moeten ook weten of je een man of vrouw bent
C
Alleen in bepaalde organen
D
Alleen in de hersenen en de geslachtsorganen

Slide 5 - Quiz

Eicel
Zaadcel
Bevruchte eicel
Spiercel
23 Chromosomen
23 Chromosomen
46 Chromosomen
46 Chromosomen

Slide 6 - Question de remorquage

22 gewone chromosomen
44 gewone chromosomen
2 geslachtschromosomen
1 geslachtschromosoom

Slide 7 - Question de remorquage

... chromosomen 
... chromosomen 
... chromosomen 
23
46
46
Enkele chromosomen
Chromosomen in paren
Chromosomen in paren

Slide 8 - Question de remorquage

Zijn alle chromosomenparen gelijk aan elkaar?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een geslachtscel (eicel/zaadcel)
A
32
B
23
C
46
D
48

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

10. 2.Een tuinder snijdt een stekje van de plant af en geeft dat cadeau aan een vriend. De vriend zet het stekje in de tuin. Het jaar daarop krijgt de vriend blauwe bloemen aan de plant.
Is het genotype anders dan die van de moederplant?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

genenparen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Genotype rode bloem
Genotype witte bloem
AA
Aa
aa

Slide 15 - Question de remorquage

Wat voor kleur heeft een bloem met het genotype Aa?

Slide 16 - Carte mentale

Homozygoot

Hetzelfde


de 2 genen voor één erfelijke eigenschap zijn hetzlefde


Slide 17 - Diapositive

Hetrozygoot

Verschillend


de 2 genen voor één erfelijke eigenshap zijn verschillend

Slide 18 - Diapositive

Dominant of recessief
Het gen wat bij een heterozygoot genotype tot uiting komt is dominant
Dominant gen = Bruin haar
Recessief gen = Blond haar

Slide 19 - Diapositive

Welke haarkleur heeft deze persoon?

Slide 20 - Diapositive

DUS
Als er een dominant gen aanwezig is komt die tot uiting in het fenotype (uiterlijk)

Slide 21 - Diapositive

Hoe noteren we dit?

Homozygoot dominant: AA

Homozygoot recessief: aa

Heterozygoot: Aa


Er zijn dus altijd 3 mogelijkheden

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Bepaling van het geslacht
  • Op het moment van de bevruchting
  • zaadcel bepaald het geslacht
  • meisje: eicel + spermacel met X-chromosoom
  • jongen: eicel + spermacel met Y-chromosoom

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Samenvatting

Lichaamscel: 23 paar chromosomen (230

  • 22 paar 'gewone' chromosomen
  • 1 paar geslachtschromosomen

Geslachtscel: 23 chromosomen

  • 22 'gewone' chromosomen
  • 1 geslachtschromosoom

Slide 28 - Diapositive