4.2: De koning en zijn leenmannen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

4.2 De koning en 

zijn leenmannen

Aan het einde van de les ...

Leg in je eigen woorden uit wat het domeinstelsel is. Gebruik de volgende woorden: horigen en herendiensten.

Leg uit wat het drieslagstelsel is.

Planning

1. Leerdoelen
2. Instructie
   
3. Aan de slag!
   
4.  Afsluiten

Leerdoelen

Aan het einde van de les kan je ...

1. Uitleggen wat het leenstelsel is en wat leenmannen zijn.
   
2. Uitleggen hoe een leenheer ook een leenman kan zijn.
   
3. Het domeinstelsel en leenstelsel uit elkaar halen.

Karel de Grote

• Heer van een heel groot gebied (kaart volgende slide).
• 768: koning van de Franken.
• 800: gekroond tot keizer van het Heilige Roomse Rijk (1e na val West-Romeinse Rijk).
• 
  

Canon van Nederland - Karel de Grote.

Hoe moet je in deze tijd zo'n groot gebied besturen? 

Waarom leenstelsel?

Het leenstelsel

• Land = te groot om te besturen.
• Oplossing: leenstelsel.
• Karel werd leenheer: in ruil voor trouw, leende adellieden een stuk land.
• Deze leenmannen mochten dit in zijn plaats besturen = macht.
• Toch nog te groot gebied > achterleenmannen. De leenman wordt leenheer (ook in ruil voor trouw).

Het leenstelsel is een politiek systeem.

Het leenstelsel

Wat zou een probleem kunnen zijn van het hebben van achterleenmannen?

 

• Probleem: Karel wist zo niet goed wie nu écht op zijn land paste (achterleenmannen).
• Leenmannen leenden het land, maar gaven dit niet altijd terug aan Karel.

Het leenstelsel is een politiek systeem.

Het leenstelsel

Aan de slag

Maak de volgende opdrachten:

4.2 De koning en zijn leenmannen

Vraag 1, 3, 4 en 6 (blz. 71 en 72 uit je werkboek)

create.kahoot.it

Hoe kan een leenheer ook een leenman zijn? Leg uit.

Schrijf iets op wat je hebt geleerd en iets wat nog moeilijk was.