Oefenen voor toetsweek 1

Oefenen met
werkwoordspelling en oefenen voor toets
(toetsweek 1)
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefenen met
werkwoordspelling en oefenen voor toets
(toetsweek 1)

Slide 1 - Diapositive

'Bovendien' is een signaalwoord voor een […], 'Aan de ene kant'is een signaalwoord voor een […].

Slide 2 - Question ouverte

Welke verbanden kun je in een tekst vinden?

Slide 3 - Question ouverte


Maak een zin met het woord 'bestede'
Zin bestaat minimaal uit 5 woorden.

Slide 4 - Question ouverte

Hoe vind je de persoonsvorm in een samengestelde zin?

Slide 5 - Question ouverte

voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd gebruik je 't ex-fokschaap
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

voor het spellen van het voltooid deelwoord gebruik je 't ex-fokschaap
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz


Casper (branden) zijn vingers gisteren
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden

Slide 8 - Quiz

voor het spellen van de persoonsvorm in de verleden tijd gebruik je 't ex-fokschaap
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz


Iedereen heeft in zijn leven wel eens (falen)
A
gefaald
B
gefaalt
C
gefalen

Slide 10 - Quiz

Ook Marle en Noa hebben eerlijkheid(beloven)
A
belooft
B
beloovt
C
beloofd
D
beloovd

Slide 11 - Quiz

hun vingers niet meer te (branden)
A
brandden
B
brandde
C
brande
D
branden

Slide 12 - Quiz


(vinden) je deze les ook zo leuk?
A
vin
B
vint
C
vindt
D
vind

Slide 13 - Quiz

Meneer Kalis (vinden) het hopelijk wel wat.
A
vind
B
vint
C
vindt

Slide 14 - Quiz


Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 15 - Quiz


Als Rania nu eens een beetje (opschuiven)
A
opschuift
B
opschuifd
C
opschuivt
D
opschuivd

Slide 16 - Quiz

Dan kan Qimo zijn woord beter (verspreiden)
A
verspreide
B
verspreiden
C
verspreidde
D
verspreidden

Slide 17 - Quiz

Heeft iedereen zijn naam op Julius' schoenen (vermelden)?
A
vermeld
B
vermelt
C
vermeldt

Slide 18 - Quiz

Mevrouw Jansen (zetten) haar lelijke muts gisteren nog op.
A
zet
B
zetten
C
zette
D
zat

Slide 19 - Quiz

Sommige leerlingen (roken) stiekem in het park.
A
rookte
B
rookten
C
rookde
D
rookden

Slide 20 - Quiz

Maar ze zijn daarvoor flink (straffen).
A
gestraft
B
gestrafd
C
gestrafft
D
gestraffd

Slide 21 - Quiz

En nu (gebeuren) het gelukkig niet meer.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 22 - Quiz

En anders is het corveeën ook weer zo (gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 23 - Quiz

Hopelijk hebben jullie van deze quiz wat (leren)
A
geleerd
B
geleert
C
geleerdt

Slide 24 - Quiz

Dan (beloven) dat veel voor de toets
A
beloovt
B
beloovd
C
beloofd
D
belooft

Slide 25 - Quiz

Hij heeft de .............. (vinden) foto's weggelegd.
A
gevonden
B
gevonde
C
gevondden

Slide 26 - Quiz

De ..............(vergroten) foto's heb ik ingelijst.
A
vergrote
B
vergroten
C
vergrootte
D
vergrootten

Slide 27 - Quiz

De .............. (redden) jongen was heel erg bang geweest.
A
gerede
B
geredden
C
geredde

Slide 28 - Quiz