Passé composé en voorzetsels

Korte overhoring!
Even een aantal vragen voor jullie om een goed beeld te krijgen in welke fase van het leerproces je zit!
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Korte overhoring!
Even een aantal vragen voor jullie om een goed beeld te krijgen in welke fase van het leerproces je zit!

Slide 1 - Diapositive

Passé composé
De eerste vragen gaan over het produceren van de passé composé met avoir. Zet het werkwoord tussenhaakjes in de passé composé.

Slide 2 - Diapositive

(parler) Nous ____________ néerlandais.

Slide 3 - Question ouverte

(habiter) Il ____________ à Cothen.

Slide 4 - Question ouverte

(commencer) J' ____________ le cours.

Slide 5 - Question ouverte

(manger) Ils ____________ des pommes.

Slide 6 - Question ouverte

Passé composé
Nu wat vragen over de passé composé met être. Je krijgt steeds een zin. Jij moet de passé composé noteren.

Slide 7 - Diapositive

Je suis allé en France.

Slide 8 - Question ouverte

Tu es né en Hollande?

Slide 9 - Question ouverte

Elle est tombée de l'escalier.

Slide 10 - Question ouverte

Waarom staat er bij de zin 'elle est tombée de l'escalier' een extra e bij het voltooid deelwoord?

Slide 11 - Question ouverte

Voorzetsels
Nu wat vragen over voorzetsels bij landen en steden. Kies het juiste voorzetsel.

Slide 12 - Diapositive

J'habite _______ Werkhoven.
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 13 - Quiz

On va _______ Espagne (la).
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 14 - Quiz

Mon restaurant est _______ Utrecht.
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 15 - Quiz

Nous sommes _______ Pays-Bas.
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 16 - Quiz

Evaluatie
Geef met een smiley aan hoe het is gegaan. Neem dit mee in jouw leerproces voor de repetitie van hoofdstuk 5!

Slide 17 - Diapositive

De vragen gingen:
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage