HV1-2.3

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

2.3+2.4 Weefsels en Cellen

Op tafel:

Laptop (nog dicht)

Schriftje + pen

Boek A

Planning

• Herhaling
• Leerdoelen
  
• Uitleg
  
• Zelfstandig werken
  
• Volgende keer

Opdracht 1: Noteer bij alle nummers de juiste organen.

Opdracht 2: Noteer bij elk orgaan het juiste orgaanstelsel. 

(verteringsstelsel/bloedvatenstelsel/ademhalingsstelsel) 

Leerdoelen

• Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
• Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.

organisme

Een mens bestaat uit wel 30 biljoen cellen

orgaan

Een deel van een organisme met één of meerdere functies

weefsel

meerdere cellen met dezelfde vorm en functie

Verschillende weefsels

Elk orgaan bestaat uit meerdere weefsels

Tussencelstof

Zit tussen de cellen in. Kan vloeibaar, hard of zacht zijn. Dat hangt af van het soort weefsel.

Vloeibaar: hersenvloeistof

Hard: botweefsel

Weefsels planten

Cellen

Alle organismen bestaan uit cellen. Cellen zijn de bouwstenen van een organisme. Cellen zijn erg klein. Je kunt ze alleen zien onder een microscoop. Cellen zijn doorzichtig. Om ze goed te kunnen zien onder een microscoop, worden ze gekleurd.

cellen

Cellen zijn de bouwstenen van organismen. Je lichaam bestaat uit verschillende typen cellen, ze kunnen verschillende vormen hebben. 

• zenuwcel
• bindweefselcel
• huidcel
• spiercel

Dierlijke cel met celorganellen

Plantaardige cel

Verschil plantaardige en dierlijke cel

Zelfstandig werken

Wat: 

Hoe: Individueel

Hulp: De tekst

Tijd: zachtjes overleggen

Klaar: maken extra opdrachten / maken samenvatting / ander hw

Vak	Opdrachten
Bio	Lezen + kleurmethode 2.3 + 2.4 Maken opdrachten online boek: 2.3: 1, 2, 5, 6 2.4: 1, 3, 5, 6