grootheden en eenheden

Wat is een grootheid?
A
De maat waarin je iets meet
B
hetzelfde als een eenheid
C
Alles wat je kunt meten
D
een reeks getallen
1 / 54
suivant
Slide 1: Quiz
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat is een grootheid?
A
De maat waarin je iets meet
B
hetzelfde als een eenheid
C
Alles wat je kunt meten
D
een reeks getallen

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verband tussen grootheden en eenheden


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  1. grootheden en eenheden
  2. verband tussen lengte, oppervlakte en volume
  3. verband tussen massa en volume

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. grootheden en eenheden
  • wat zijn grootheden
  • wat zijn eenheden
  • Wat zijn de symbolen van de grootheden en eenheden
  • Wat zijn de SI (internationale) eenheden

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Test vooraf: wat is een grootheid en wat een eenheid?
Grootheid
Eenheid
cm
Lengte
Tijd
Gewicht
kg
Uur

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

1. grootheden en eenheden
  • een grootheid is wat je meet                                                                                      bijv: lengte
  • een eenheid is waarin je dat meet                                                                             bijv: meter

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbind met grootheid of eenheid
Grootheid
Eenheid
Lengte
Oppervlakte
Seconde
Snelheid
Centimeter
Uur
Tijd
Hectare
Kilometer

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een eenheid is
A
iets wat je meet
B
iets waarin je meet
C
iets waarmee je meet
D
iets hoe je meet

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een grootheid is
A
iets wat je meet
B
iets waarin je meet
C
iets waarmee je meet
D
iets hoe je meet

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de grootheid
A
dichtheid
B
massa
C
volume
D
lengte/ afstand

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen grootheid?
A
km/uur
B
gewicht
C
lengte
D
breedte

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Volume
A
grootheid
B
eenheid

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN grootheid?
A
Oppervlakte
B
Inhoud
C
Temperatuur
D
meter per seconde

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

omzetten van eenheden
1 m²
A
10 dm²
B
100 dm²
C
100 cm²
D
10 cm²

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke eenheid is een eenheid die wij kunnen gebruiken voor de hoogte?
A
B
dl
C
cm
D
mm³

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekst
Kracht
Lengte
tijd
Energie

F

Meter

t

m

E

Newton

N

 l

seconde

   s

  Joule

  J

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekst
oppervlakte
massa
Volume
snelheid


kilogram

m³1

m

v
vierkente meter

A

Kg
kubieke meter

  V
meter per seconde

m/s

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

zet in de juiste volgorde
m
km
hm
dam
mm
dm
cm

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Temperatuur
  • De eenheid die we tot nu toe gezien hebben voor temperatuur was graden Celsius met als symbool θ.
  • Dit is geen SI eenheid
  • Kelvin (K) is dat wel met symbool T
  • 0 K = - 273 °C = het absolute nulpunt 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0 K =
A
-200 °C
B
-270 °C
C
-273°C

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

O °C =
A
20 K
B
273 K
C
27,3 K

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2. verband tussen lengte, oppervlakte en volume

  • Je kan de oppervlakte berekenen van verschillende vormen
  • Je kan het volume van een balk berekenen
  • Je kent het verband tussen tijd en afstand

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

oppervlakte
  • symbool A
  • eenheid vierkante meter
  • symbool m²

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat
is de
oppervlakte?
A
35
B
300
C
60
D
70

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de oppervlakte
van driehoek DEF.
De oppervlakte :
A
0.5 x 6 x 4 = 12 cm2
B
0.5 x 0.5 x 6 x 4 = 6 cm2
C
6 x 4 = 24 cm2
D
5 x 3 = 15 cm

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oppervlakte?

A
3,14 x 10 x 10 = 314
B
3,14 x 20 = 62,8
C
3,14 x 5 x 5 = 78,5
D
3,14 x 10 = 31,4

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

4.2: Oppervlakte
Ik kan de oppervlakte berekenen van een figuur:
A
Ja kan ik: blokjes tellen of lengte x breedte
B
Ja ik denk het wel, geen vragen hierover
C
Ik vind het lastig, ik heb hier vragen over
D
Ik snap het niet, leg het me uit

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de oppervlakte?

A
13 cm
B
6,5 cm²
C
10 cm
D
10 cm²

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de oppervlakte van de cirkel?De oppervlakte van een cirkel bereken je met:
oppervlakte = 3,14 × straal2
A
7,07 dm²
B
1,77 dm²
C
0,71 m²
D
4,71 dm²

Slide 29 - Quiz

De oppervlakte van een cirkel is pi x straal x straal. Vergeet niet eerst de diameter om te rekenen naar de straal.

Wat is de oppervlakte?
A
40 cm²
B
6 cm
C
4 cm²
D
14 cm²

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

eenheid van inhoud
eenheid van snelheid
eenheid van tijd
eenheid van temperatuur
liter
km/u
uur
graden

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Volume
  • symbool V
  • eenheid kubieke meter
  • symbool m³

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is het volume?
A
540dm3
B
54mm3
C
54cm3
D
0.54cm3

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alles wat je kan meten heeft een "volume".
Wat is de eenheid van volume?
A
m
B
liter
C
m2
D
m3

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is het volume?
A
7.8cm3
B
0.0078dm3
C
7800cm3
D
78cm3

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de eenheid van een kracht?
(Een eenheid is waar je grootheden in meet)

A
F(orce)
B
N(ewton)
C
Kracht
D
Massa

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het volume?
A
60cm3
B
600cm3
C
0.6cm3
D
0.06cm3

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke eenheid van de volgende eenheden kan je gebruiken voor de omtrek
A
cm
B
ml
C
cm²
D
cm³

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is het volume?
A
64cm3
B
16cm3
C
64m3
D
16m3

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Volume wordt uitgedrukt in ....
A
graden
B
milli-liter
C
gram
D
meter

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is volume?
A
Een ander woord voor inhoud
B
De ruimte die een stof inneemt
C
A en B zijn allebei goed
D
A en B zijn allebei fout

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de EENheid van volume?
A
Liter
B
Kilogram
C
Volumatrix
D
Meter

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

verband afstand en tijd
  • afstand in km of m
  • tijd in u of sec.
  • gegeven grootheid: deze ligt al vast voor het experiment.
  • gemeten grootheid: deze ga je bepalen tijdens het experiment.
  • formule voor snelheid s/t (in m/s) 

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertragen
Versnellen
Constante snelheid

Slide 44 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Versnelling
Versnelling
Vertraging
Vertraging
Stilstaan
Stilstaan
Constante snelheid
Constante snelheid

Slide 45 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Versneld

Eenparig

Vertraagd

Snelheid blijft constant
Snelheid neemt toe
Snelheid neemt af

Slide 46 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelheid is =
A
Afstand x Tijd
B
Tijd : Afstand
C
Afstand x Afstand
D
Afstand : Tijd

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bereken je de gemiddelde snelheid?
De gemiddelde snelheid is:
A
de afstand gedeeld door de tijd
B
de afstand maal de tijd
C
de tijd gedeeld door de afstand
D
de tijd plus de afstand

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Beweging betekent snelheid.
Wat is het symbool voor snelheid? Wat is de eenheid van snelheid?
A
symbool: v eenheid: m/s
B
symbool: s eenheid: m/s
C
symbool: v eenheid: km/h
D
symbool: s eenheid: km/h

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is de gemiddelde snelheid van een fiets die 40 seconde doet over 20 meter?
A
2 m/s
B
0,5 m/s
C
1 m/s
D
0,4 m/s

Slide 51 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de eenheid en wat de grootheid in deze notatie?
v = 
40
m/s
grootheid
eenheid

Slide 52 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de woorden naar het juiste vak. Grootheid of eenheid.
Grootheid
Eenheid
seconde
hectare
kilogram
tijd
lengte
gewicht
centimeter

Slide 53 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de gemiddelde snelheid van een auto die 100 km aflegt in 2 uur?
A
100 km/u
B
70 km/u
C
50 km/u
D
10 km/u

Slide 54 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions