H3E schooljaar 2022-2023 quiz laatste les

H3E schooljaar 2022-2023 quiz laatste les
Beantwoord de volgende vragen, die door jullie zelf zijn gemaakt! Viel Erfolg und viel Spaß!
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H3E schooljaar 2022-2023 quiz laatste les
Beantwoord de volgende vragen, die door jullie zelf zijn gemaakt! Viel Erfolg und viel Spaß!

Slide 1 - Diapositive

Vertaal: de centrale stations
A
die Häuptbahnhöfe
B
die Hauptbahnhöfe
C
die Häuptbahnhofe
D
die Hauptbahnhofe

Slide 2 - Quiz

Welke woorden op -lich leer je bij K4 Lektion 1 en 2 ?
A
tatsächlich en ehrlich
B
nämlich en ehrlich
C
ziemlich en ehrlich
D
ziemlich en tatsächlich

Slide 3 - Quiz

Welk woord past het beste in de zin? Die Sonne scheint, ...... ist es kalt.
A
dennoch
B
tatsächlich
C
ziemlich
D
im Gegenteil

Slide 4 - Quiz

Hoeveel landen grenzen aan Duitsland?
A
10
B
9
C
12
D
8

Slide 5 - Quiz

Aan zeeën ligt Duitsland?
A
Noordzee en Zwarte Zee
B
Oostzee en Zwarte Zee
C
Oostzee en Middellandse Zee
D
Noordzee en Oostzee

Slide 6 - Quiz

Wat is een Duits automerk?
A
BMW
B
Mini
C
Rolls Royce
D
Fiat

Slide 7 - Quiz

Vertaal: (De bank bevindt zich op het marktplein.)

Slide 8 - Question ouverte

Wat zijn typisch Duitse sporten?
A
skiën, basketbal, korfbal
B
skiën, schaatsen, schaken
C
skiën, bobsleeën, schaatsen
D
turnen, schaatsen, basketbal

Slide 9 - Quiz

Wat betekent "der Ehrgeiz"?
A
de stap
B
de afspraak
C
de ambitie
D
het eergevoel

Slide 10 - Quiz

Vertaal: Sorry, mag ik u iets vragen?
A
Entschuldigung, darf ich Sie etwas fragen?
B
Entschuldigung, mag ich Sie etwas fragen?
C
Entschuldigung, darf ich sie etwas fragen?
D
Entschuldigung, mag ich sie etwas fragen?

Slide 11 - Quiz

Hoe heet de bondskanselier van Duitsland? Vroeger was het Angela Merkel, nu is het .........
A
Manuel Neuer
B
Sebastian Koch
C
Olaf Scholz
D
Alexander Zverev

Slide 12 - Quiz

Wat is de OUDSTE STAD van Duitsland?
A
Dresden
B
Leipzig
C
Berlin
D
Trier

Slide 13 - Quiz

Hoe noem je een provincie in het Duits?
A
Bundesstaat
B
Bundesstadt
C
Bundesland
D
Bundesnation

Slide 14 - Quiz

Wat betekent: Schmetterling?
A
worm
B
engerling
C
slang
D
vlinder

Slide 15 - Quiz

Vertaal in het Duits: Ik hou van kaas.
A
Ich mag Käse.
B
Ich hasse Käse.
C
Jáime le Käse.
D
Ich habe Zehenkäse.

Slide 16 - Quiz

Vertaal: eine Menge
A
een mengsel
B
een stift
C
heel veel
D
te weinig

Slide 17 - Quiz

Wat is typisch voor Dresden?
A
Weihnachtsstoll
B
Toblerone
C
Haribo
D
Rittersport

Slide 18 - Quiz

Wer ist die berühmteste Schauspielerin von Deutschland?
A
Marlene Dietrich
B
Rammstein
C
André Hazes
D
Sarah Bernhardt

Slide 19 - Quiz

Welk gebouw staat in Dresden?
A
die Nikolaikirche
B
die gläserne Manufaktur
C
das Brandenburger Tor
D
Allianz Arena

Slide 20 - Quiz

Als je griep hebt, ga je naar .......
A
die Apothekhe
B
die Apotheke
C
die Apoteke
D
die Aphoteke

Slide 21 - Quiz