5.1 leenheren en leenmannen

5.1 leenheren en leenmannen
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5.1 leenheren en leenmannen

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • inleiding H5
  • Uitleg 5.1
  • afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 3 - Diapositive

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 4 - Diapositive

In deze paragraaf leer je:
  • Hoe Karel de Grote een machtig koning en keizer werd over een groot rijk
  • Op welke manier Karel zijn rijk bestuurde

Slide 5 - Diapositive

In deze paragraaf leer je:
  • Waardoor in Europa onveiligheid ontstond en welke gevolgen dit had
  • Welke plaats ridders hadden in de samenleving

Slide 6 - Diapositive

West-Romeinse Rijk
Oost-Romeinse Rijk

Slide 7 - Diapositive

Volksverhuizingen
  • Germaanse stammen trekken het Romeinse Rijk binnen
  • Plunderen
  • Keizer wordt afgezet
  • Germaanse volken krijgen de macht

Slide 8 - Diapositive

een nieuw Rijk
  • rond 800 nieuw rijk: Frankische rijk
  • Frankische koning Karel de Grote

  • liet zich door de Paus (hoofd van de kerk) kronen tot Keizer 

Slide 9 - Diapositive

Het Frankische rijk
  • Franken: Germaans volk dat na de ondergang van het West-Romeinse rijk een koninkrijk hadden gesticht in België en Frankrijk.
  • Frankische koningen breiden het rijk steeds verder uit.

Slide 10 - Diapositive

Karel de Grote regeerde over......
A
heel Europa
B
bijna heel West-Europa
C
bijna heel Oost-Europa
D
Europa en het Midden-Oosten

Slide 11 - Quiz

Te groot om alleen te besturen:
oorzaken:
- Slechte verbindingen, van de Romeinse wegen was weinig meer over.
- Steden uit de Romeinse tijd zo goed als verdwenen.
- Dreiging van aanvallers.

Slide 12 - Diapositive


Het leenstelsel
  • Om zijn rijk bestuurbaar te houden, leende hij stukken land uit aan hertogen en graven

  • Die zouden dat gebied voor Karel besturen

  • Dit noemen we het leenstelsel
    Karel was dan de leenheer
    de hertogen en graven werden leenman

Slide 13 - Diapositive


Karel de Grote gaf stukken land in leen aan leenmannen. 

➤Waarom deed hij dat?

Slide 14 - Question ouverte

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Bekijk de bron. Waar hoort een graaf of hertog bij?
A
Leenheer
B
Leenman
C
Horigen
D
Geen van allen

Slide 17 - Quiz

Bekijk de bron. Waar hoort Karel de Grote bij?
A
Leenheer
B
Achterleenman
C
Leenman
D
Horigen

Slide 18 - Quiz

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 19 - Quiz

Taken van de koning

  • Rechtspreken
  • Het land verdedigen
  • Belasting innen
  •  Opstanden stoppen 
  • enz. 

Slide 20 - Diapositive

verdeeldheid
Karel was een groot vorst, maar zijn opvolgers waren zwakker --> leenmannen ging hun gebieden als eigendom beschouwen: ze regeerden hun gebied zelfstandig.

hierdoor maakten zij het 'leen' erfelijk en benoemden zelf ook weer leenmannen. Er ontstonden ruzies tussen koningen, leenmannen en edelen. 

Slide 21 - Diapositive


Een onveilige tijd

  • De leenmannen gaven hun gebieden weer door aan hun kinderen

  • Soms stelden de leenmannen zelf ook leenmannen aan, achterleenmannen

  • De leenmannen gingen de gebieden als hun eigen gebied zien

  • Door al die leenmannen ontstonden er heel veel kleine staatjes die ook vaak oorlog met elkaar voerden
 
  • Invallen van Vikingen

Slide 22 - Diapositive

Feit A: Er ontstond politieke verdeeldheid

Feit B: Hoge edelen gingen zelf leenmannen benoemen
A
Feit A was een oorzaak van feit B
B
Feit A was een gevolg van feit B

Slide 23 - Quiz

Waarom ontstond er een onveilige tijd na de dood van Karel de Grote?
Welk antwoord hoort er NIET bij?
A
Wegen werden niet meer onderhouden
B
Opvolgers van Karel reisden rond om hun leenmannen te controleren
C
Leenmannen vochten onderling
D
Plundertochten van Vikingen

Slide 24 - Quiz

Waarom gingen de Vikingen op rooftocht?
A
Ze waren in oorlog met de rest van Europa
B
Ze hadden niet genoeg land om te overleven
C
Er waren te weinig vrouwen in hun land
D
Ze waren ontdekkingsreizigers

Slide 25 - Quiz

Het Frankische Rijk valt uiteen
  • Zwakke koningen na Karel de Grote.

  • Leenmannen vergaten dat zij de grond te leen hadden en maakten het erfelijk + ze gingen zelf ook leenmannen benoemen (achterleenmannen).

  • Invallen van vikingen in de kustgebieden.

Slide 26 - Diapositive

Ridders
  • Ridders waren de soldaten van de middeleeuwen.

  • Een uitrusting (harnas, paard, zwaard, schild) waren erg duur, ridders waren dus altijd rijk!  

  • Vaak kregen ridders als beloning een stuk land van de koning.

  • Besturen lieten zij doen, ze gingen zelf liever jagen met valken!

  • De rol van ridders veranderde dus: van gewone soldaten tot machtige mannen. 

Slide 27 - Diapositive

Wie mocht er ridder worden?
A
Iedereen
B
Mensen van adel
C
Boeren
D
Soldaten

Slide 28 - Quiz

Wat was geen taak van een ridder?
A
Vechten voor een heer
B
De zwakkeren beschermen
C
Het land verbouwen
D
Trainen voor een gevecht

Slide 29 - Quiz